Oorlogswinter - Jan Terlouw


Boekhandelaren uit het hele land hebben een uniek initiatief genomen. Onder het motto Geef mij maar een boek willen ze iedereen de mogelijkheid bieden kennis te maken met de ´kroonjuwelen van de Nederlandse jeugdliteratuur´. Ieder jaar zal er een boek worden gekozen dat voor slecht € 1,00 wordt aangeboden. Het eerste boek dat deze eer te beurt valt is Oorlogswinter van Jan Terlouw.
Oorlogswinter is Terlouws vijfde jeugdboek en kwam in 1972 uit. Een jaar later werd het bekroond met de Gouden Griffel. Het kostte Terlouw betrekkelijk weinig moeite dit boek te schrijven omdat de herinneringen aan de oorlog nog dichtbij waren. Van te voren had de schrijver twee dingen bedacht: hij wilde niet dat kinderen na het lezen zouden denken: ´goh, wat is de oorlog toch heerlijk, wat jammer dat ik het niet heb meegemaakt´ en hij wilde laten zien dat Duitsers ook mensen zijn, wat in de jaren zeventig een bijzonder uitgangspunt was. Het boek heeft veel autobiografische elementen

Het verhaal draait om de zestienjarige Michiel die in een dorp op de Veluwe woont, dicht bij Zwolle. Het is de strenge winter van 1944 en het dagelijks leven wordt getekend door de Duitse bezetting. Honger heeft Michiel niet, er is genoeg eten te koop bij de boeren in de omgeving. Wel is hij dagelijks in de weer met de stromen mensen uit het westen die op zoek zijn naar voedsel. Michiel kan niet naar school omdat hij geen bruikbare fiets heeft en reizen met de trein is te gevaarlijk, want alles wat rijdt wordt regelmatig vanuit de lucht beschoten.
Michiel raakt onbedoeld betrokken bij verzetsdaden. Hij neemt onder andere de zorg voor een ondergedoken piloot op zich. Michiel is heel voorzichtig, maar toch worden er mensen in zijn omgeving verraden en opgepakt. Wie is de verrader en hoeveel gevaar loopt hij zelf?
 
Oorlogswinter is een verhaal zoals er vroeger zovele verteld werden door ouders en grootouders. Terlouw beschrijft hoe het dagelijks leven bepaald wordt door de oorlog. Hij beschrijft het ongemak - stikdonkere nachten en fietsen met houten banden- en de voortdurende angst die er heerst. Die angst wordt bijna ondraaglijk na de vondst van een dode Duitse soldaat. De Duitsers nemen dan mensen in gijzeling, waaronder Michiels vader. Terlouw kent deze angst maar al te goed, zijn vader overkwam het maar liefst twee keer. Terlouws vader kwam weer vrij, met Michiels vader loopt het minder goed af.
Terlouw is erin geslaagd een spannend boek te schrijven en hij blijft daarbij zijn uitgangspunten trouw. Er is veel aandacht voor het leed dat oorlog veroorzaakt. Of zoals Michiels vader zegt: ´Michiel, laat je niet misleiden door de romantiek van de oorlog, de romantiek van heldenmoed, opoffering, spanning, avontuur. Oorlog betekent verwonding, verdriet, gemartel, gevangenissen, honger, ontberingen, onrecht. Niks romantisch aan.´
Mooi is de worsteling die Michiel heeft met het aanvaarden van het feit dat niet alle Duitsers slecht zijn. Hij wil er niet aan, zelfs niet als een van hen zijn broertje redt:´het was zoveel gemakkelijker om alle Duitsers te haten´.
Het taalgebruik van Terlouw is hier en daar wat gedateerd, zo raakt Michiel ´danig uit zijn humeur´ en roept hij ´verdorie´ als het tegenzit. Maar storend is het niet, het draagt eerder bij aan de sfeer van het verhaal.

Oorlogswinter is nog altijd een belangrijk verhaal om te vertellen. De Duitse bezetting van Nederland is weliswaar ruim zeventig jaar geleden, maar de ellende die oorlog brengt komt helaas nog elke dag onze huiskamers binnen. Daarom zijn de laatste woorden voor Michiel: ´Eén ding heeft maar zin. Nooit

Oorlogswinter
Jan Terlouw

Lemniscaat, 1972