De Artapappa´s - J.B.Schuil



Jouke Broer Schuil (1875- 1960) schreef zes ´jongensboeken´ die op velen grote indruk hebben gemaakt. Zijn boeken werden vaak herdrukt en toen hier de klad in kwam werden op boekenmarkten flinke prijzen gevraagd voor tweedehands exemplaren van De Katjangs, Jan van Beek en Rob en de stroper. Uitgeverij Gianni heeft in 2005 de draad weer opgepakt en inmiddels twee titels van Schuil opnieuw uitgegeven, De AFC-ers en De Artapappa´s.
Wie de tweedehands uitgaven bekijkt krijgt een mooi beeld van de verschillende tijdsperioden waarin de boeken werden uitgegeven. Zo staan er in mijn boekenkast vier uitgaven van De Katjangs. In het oudste exemplaar hebben de twee hoofdpersonen een ´drollenvanger´ aan, de uitgave daarna een korte broek, vervolgens staan ze met een lange broek afgebeeld en in de laatste uitgave, uit de jaren zeventig, met een spijkerbroek. Deze kaften doen niet vermoeden dat aan de inhoud weinig veranderde. Toch is dat het geval. Ook in deze jongste uitgave van Schuils werk is zeer terughoudend met tekstveranderingen omgesprongen. De spelling werd aangepast naar de regels van deze tijd en heel ouderwetse woorden werden vervangen. Bij een heruitgave van De Artapappa´s is dat een gewaagde keuze want de wijze waarop de hoofdpersonen, twee Afrikaanse jongens, worden neergezet vinden we volgens hedendaagse normen clichématig en racistisch.

Schuil opent De Artapappa´s met een voorwoord waarin hij aangeeft dat de Artapappa´s echt hebben bestaan en dat de schrijver het verhaal hoorde ´op Borneo van Pukkie´ die hem het verhaal met een trilling in zijn stem vertelde, Pukkie ´die nooit een beter en trouwer vriend dan deze kafferjongen had gehad´.
´Deze kafferjongen´ is een van de twee Afrikaanse prinsen die naar Nederland gestuurd worden en in een kosthuis terecht komen waar nog drie jongens wonen. Het zijn jongens van gegoede huizen die de HBS bezoeken en bekend staan onder de bijnamen Spekkie (de domste), de Lijn (de luiste) en Pukkie (de brutaalste). De jongste prins, Paul, maakt makkelijk contact en vindt al snel aansluiting bij de andere jongens, de oudere prins Bloemhof is veel terughoudender, maar sluit uiteindelijk vriendschap met Pukkie. Bloemhof gaat voor Puk door het vuur.
De jongens beleven jongensavonturen: ze halen kattenkwaad uit, worden een beetje verliefd, slaan zich door een echt bal waar echte meisjes zijn en maken tussen de bedrijven door hun huiswerk in ´de voskamer´. Groot is de ontsteltenis als de prinsen plotseling terug naar huis moeten. Blijmoedige Paul zet zich snel over de pijn van het naderende afscheid heen, maar het hart van Bloemhof is gebroken, hij overlijdt op de boot terug naar Afrika.

Het is onmiskenbaar dat Schuil een goede verteller is. Hij maakt de verhalen spannend, sluit aan bij de belevingswereld van jongens met zijn beschrijvingen van kwajongensstreken en de manier waarop de jongens met elkaar omgaan. Het taalgebruik is gedateerd, naar onze huidige maatstaven zijn de zinnen te lang en woorden als ´gymnastiekonderwijzer´, ´kafferjongens´, ´houtvester´ en ´allemachies´ zijn niet gebruikelijk. Ook het kromme praten van de Artapappa´s, ´maar die katapult van mijn en niet van dat majoor´, zou in een hedendaags kinderboek niet meer getolereerd worden. De aantrekkelijkheid van Schuils boeken voor een nieuwe generatie is beperkt, de nieuwe uitgave is voor liefhebbers die graag een stapje terug in de tijd doen.

Over hoe het nu precies zit met het waarheidsgehalte van Schuils uitspraak dat het verhaal op waarheid berust is veel te zeggen. Het staat vast dat twee Afrikaanse prinsen in Nederland hebben gewoond. De uitgever is op zoek gegaan naar Puk. Meer over de zoektocht en andere achtergrondinformatie is te vinden op deze site.

De Artapappa´s
J.B.Schuil (tekst) en Rein van Looy (ill)
Gianni, 2005