De club van lelijke kinderen - Koos Meinderts

De club van lelijke kinderen is het meest gelezen boek uit het veelzijdige oeuvre van Koos Meinderts. Hij schreef het in 1987 en het is inmiddels toe aan zijn twaalfde druk. In oktober komt een verfilming naar dit verhaal in de bioscoop. Het is een boek met een duidelijke politieke boodschap die Meinderts onderstreept door voor in het boek een citaat uit een gedicht van Remco Campert op te nemen:

…jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen’

In 1987 werd dit niet erg gewaardeerd, het boek kreeg een matige ontvangst in de pers waar het werd gekwalificeerd als ongeloofwaardig en als ‘op hol geslagen onzin’. Kinderjury’s waren positiever en de tijd heeft geleerd dat zij het gelijk aan hun kant hadden. Tienduizenden exemplaren van dit boek vonden hun weg naar de lezer, er volgde een toneelbewerking, een musical, een prequel (op de televisie) en over enkele weken komt dus de avondvullende bioscoopfilm uit.

Het verhaal gaat over de actie van Generaal Isimo om het land te ontdoen van alle lelijke kinderen. Hij pakt dat zorgvuldig aan, er komt geen geweld bij kijken. Als de lelijke kinderen worden afgevoerd lijkt het een plezierreisje en als de generaal de achterblijvers verzekert dat hij enkel goede bedoelingen heeft en in het belang van de lelijke kinderen handelt, lijkt iedereen tevreden.
De operatie verloopt echter niet vlekkeloos. Een aantal kinderen weet te ontsnappen, waaronder Paul en Ellen. Zij vinden een veilig onderduikadres en zij raken betrokken bij de protesten tegen de maatregelen. Ondertussen begint Pauls moeder ernstig te twijfelen aan de goede bedoelingen van de generaal, zij wil weten waar haar zoon is.


Meinderts heeft een spannend verhaal geschreven dat raakt aan actuele thema’s. Hij laat goed zien hoe het uitsluiten van een deel van de bevolking succesvol kan worden uitgevoerd en welke rol de media daarin kunnen spelen. Meinderts laat ook zien dat verzet daartegen mogelijk is en zin heeft.
Meinderts vertelt het verhaal vanuit verschillende perspectieven. Zo kunnen we in de hoofden van onder andere de generaal, Paul, zijn zusje en zijn moeder naar de situatie kijken. De lezer krijgt op die manier zicht op verschillende motieven, strategieën en ook op de emoties die een rol spelen. Pauls moeder bijvoorbeeld denkt aanvankelijk dat de generaal het goede met iedereen voor heeft omdat haar overleden echtgenoot vertrouwen had in de nieuwe machthebber. Het is haar dochter die haar aan het twijfelen brengt met haar kritische vragen.
De lezer krijgt ook inzicht in de aanpak van de generaal. Er wordt verteld hoe hij aan de macht kwam met de beloofde dat hij de chaos in het land ('angst, verveling, alsmede hondenpoep') belooft op te lossen. Om zijn maatregelen te kunnen betalen sluit hij de musea en verkoopt de kunst aan het buitenland want ‘er komt toch geen hond naar kijken en wie van kunst houdt, kan altijd nog in het buitenland naar het museum.’ De uitvoering van het verwijderen van lelijke kinderen uit de samenleving volgen we ook vanuit zijn gezichtspunt en daarbij wordt duidelijk hoe zorgvuldig hij deze actie heeft doordacht.
Dat kunnen kijken in het hoofd van de ander kan alleen in een boek en is een grote verrijking van het verhaal. De film zal vast spannend zijn en mooi gemaakt, maar veel minder in staat zo haarscherp te laten zien hoe stigmatisering en beïnvloeden via de media werkt.
Meinderts blijft dicht bij de belevingswereld van kinderen. Ze zijn het slachtoffer van de snode plannen, maar ze zijn ook de motor van het verzet. Het is een spannend verhaal dat makkelijk wegleest. Alles komt goed, maar Meinderts sluit zijn boek wel af met een cynische sneer: ‘Het grote vergeten is begonnen.’

De club van lelijke kinderen
Koos Meinderts met illustraties van Annette Fienieg


Ploegsma, 2019 Twaalfde, herziene druk