Stapelbedbroers - Koos Meinderts


‘- Wat lig je toch tegen mijn bed te schoppen.
- Wie? Ikke?
- Mijn zuster op een houtvlot, is het nou goed.
- Ik vind het nog zo licht.
- Daarom hoef je me toch nog niet steeds wakker te schoppen. Kap daar toch eens mee.
- Sliep je dan al?
- Weinig kans met zo’n broertje als jij.’


De vijftienjarige Henk en zijn broer Rocco van twaalf delen een kamer en een stapelbed. Ze wonen in de Haagse Zeeheldenbuurt. Het gezin bestaat verder uit vader, moeder, oudere zus Wendy en ‘nakomertje’ Paultje. Het is 1969, het jaar van de maanlanding.
Vader is zijn eigen klusbedrijf begonnen, maar de zaken gaan niet best. Vooral omdat hij niet zakelijk genoeg is. Moeder heeft daarom een schoonmaakbaantje. Zus Wendy werkt bij Jamin, Henk gaat naar de Ulo en Rocco is zit nog op de lagere school.
De interesses van de broers verschillen. Hoewel ze beiden van voetbal houden is Rocco echt bezeten van het spelletje en hij heeft talent. Henk houdt van lezen en kan goed leren en hij zou best naar het gymnasium kunnen.

Koos Meinderts beschrijft het wel en wee van de familie vanuit het gezichtspunt van Henk. Hij heeft een sterke band met Rocco. De dialogen tussen de broers in het stapelbed vormen de ruggengraat van het verhaal. Het is de ideale situatie om vertrouwelijkheden te delen, je kunt elkaar immers niet zien en bovendien is het donker. De broers zijn echter geen jongens die hun zielenroerselen met veel woorden uiten. De dialogen zijn kort, doorspekt met goedbedoelde scheldnamen en ze nemen bepaald geen blad voor de mond. Toch is duidelijk dat ze op elkaar gesteld zijn, ook als ze uit elkaar lijken te groeien. Rocco wil eigenlijk alleen maar voetballen en moet om echt groot te kunnen worden zijn driftaanvallen onder controle krijgen. Henk is een buitenstaander, een jongen die graag leest en door wil leren. Dat brengt hem vooral in conflict met zichzelf. Wil hij wel bij de leerlingen van het gymnasium horen en zullen ze hem wel accepteren?
Het boek begint met een heftige gebeurtenis, om daarna terug in de tijd te gaan. Het brengt een dreigend element in het verhaal omdat de lezer zich blijft afvragen wanneer het noodlot zal toeslaan en hoe het dan afloopt. 
Meinderts is een echte verteller die met veel smakelijk geschreven dialogen de lezer meeneemt in het verhaal. Soms is het jammer dat hij de lezer weinig ruimte laat zelf dingen in te vullen, bijvoorbeeld de overeenkomst tussen het verhaal dat Henk in Schwabs Griekse mythen en sagen leest en zijn eigen situatie. Ook geeft Koos Meinderts de lezer uitgebreid uitleg over de jaren zestig door het boek af te sluiten met een verklarend ABC ‘Van Ambachtsschool tot Zwarte Piet’. In het verhaal zelf komen de jaren zestig vooral tot leven in goed gekozen details.  Bijvoorbeeld dat de leerlingen in de klas mogen roken als er een feestje is, de verzuchting ‘Tja, het blijven Duitsers’ als de buurvrouw teleurgesteld haar Duitse minnaar verlaat en het conflict tussen de jonge en oudere generatie over de rol van Amerika in de wereld. Voor de een voor altijd de bevrijders, voor de ander moordenaars van onschuldige mensen in Vietnam.
Het verhaal heeft een aantal autobiografische elementen. Ook Koos groeide op in een Haagse volkswijk en ook hij deelde een stapelbed met zijn broer Aad. In een interview liet hij echter weten dat Henk en Rocco twee aspecten van de schrijver zelf zijn: de jongen die verzot was op voetbal en voor Ajax wilde uitkomen en de jongen die graag las.

Stapelbedbroers is een mooi familieportret en een fraaie beschrijving van een boeiende tijd waarin grote maatschappelijke veranderingen zich aankondigen. De dialogen die Koos Meinderts schrijft zijn geweldig, vooral als de ‘stapelbedbroers’ aan het woord zijn. 
Prachtig boek.

Stapelbedbroers
Koos Meinderts
Hoogland & Van Klaveren, 2021