De jongen die graag katten tekende - Michael De Cock


De Vlaamse auteur Michael De Cock heeft een goede reputatie als het gaat om het navertellen van oude verhalen. Hij bewerkte eerder op originele wijze verschillende verhalen uit de Griekse mythologie. Daarbij viel zijn originele insteek en het prachtige taalgebruik op. Vliegen tot de hemel (2010) en Veldslag om een hart (2014) werden bekroond met respectievelijk een Zilveren Griffel en een Boekenleeuw.
In De jongen die graag katten tekende presenteert De Cock vijf traditionele volksverhalen.  Verhalen ‘die reizen door ruimte en tijd’ en die ‘mensen van alle landen blijven boeien (…) omdat het verhalen van en over mensen zijn’. Het titelverhaal gaat over een jongen die altijd katten tekent en dit niet kan laten, ook niet als het hem verboden wordt. Zijn gave levensechte katten te kunnen tekenen blijkt uiteindelijk heel waardevol. Het tweede verhaal gaat over een arme oude vrouw die zich met liefde en toewijding ontfermt over een mus die hulp nodig heeft. De beloning die ze daarvoor ontvangt brengt ‘de vreselijk jaloerse buurvrouw’ op een idee. Het volgende verhaal brengt de lezer naar een betoverd land onder water waar de jonge visser Taro een perfecte droom met een perfecte vrouw beleeft en niet beseft welke prijs hij daarvoor moet betalen. De toren van Rozafa is een triest verhaal, waarin een jonge moeder levend begraven wordt om de bouw van een toren mogelijk te maken. Het laatste verhaal gaat over Kwashin Koji ‘uit de tijd dat keizers nog met strakke hand over het land regeerde’, die zo levensecht schildert dat dit hem in problemen brengt.

Het is jammer dat De Cock de bronnen van zijn verhalen niet meldt, maar met enig speurwerk zijn die in de meeste gevallen wel te achterhalen. Drie verhalen hebben een Japanse oorsprong, waarbij opvalt dat het verhaal over de mussen en de jaloerse buurvrouw in thematiek veel overeenkomsten vertoont met het Grimm-sprookje Vrouw Holle. Het verhaal van de bouw van de toren is gelinkt aan een kasteel in Albanië en het thema van een paradijselijk leven waar tijd niet lijkt te bestaan kennen we uit meerdere volksverhalen en sprookjes.
De Cocks bewerkingen van klassieke verhalen kenmerken zich door mooi en beeldend taalgebruik dat goed past bij dit genre. Het is een andere stijl dan in zijn boeken over de Brusselse kinderen Rosie en Moussa waarin de zinnen juist kort zijn. 
De verhalen worden ingeleid met een wervende tekst om de belangstelling van de lezer te trekken, zoals een verteller de aandacht van zijn publiek trekt als hij gaat beginnen. Dan volgt een fraaie openingszin die direct de sfeer van het verhaal neerzet, bijvoorbeeld ‘De winter liep op zijn laatste bevroren benen en het leek alsof de wereld ontwaakte uit een lange slaap van sneeuw en ijs.’  De toon is dan gezet en het avontuur kan beginnen.

Het boek is aantrekkelijk uitgegeven en schitterend geïllustreerd door Fatinha Ramos. Ze gebruikt in dit boek warme kleuren en haar perspectiefkeuzes zijn vaak verrassend. Haar portret van de ongelukkig vrouw die haar leven geeft om de bouw van de toren mogelijk te maken knipoogt naar het werk van de Italiaanse kunstenaar Modigliani. Andere illustraties doen denken aan de Japanse prentkunst. 
Ramos' werk past bij de sfeer van de verhalen. Haar illustraties nodigen uit om lang en zorgvuldig te bekijken. 

De jongen die graag katten tekende is een sfeervol boek vol mooie taal en prachtige illustraties.

De jongen die graag katten tekende
Michael De Cock met illustraties van Fatinha Ramos
Davidsfonds, 2021

© Fatinha Ramos