De rode prinses - Paul Biegel


Een van de tijdloze boeken van Biegel is de klassieker De Rode Prinses. Hij schreef het in 1987 en het werd oorspronkelijk geïllustreerd door Fiel van der Veen. Het boek won drie tweede prijzen: een Zilveren Griffel, een Zilveren Penseel en de tweede prijs van de Nederlandse Kinderjury.
Het verhaal begint op de twaalfde verjaardag van de Rode Prinses. Het volk staat langs de kant van de weg voor de langverwachte rijtoer waar de prinses voor het eerst te zien zal zijn. Het loopt echter anders. Het rijtuig wordt gekaapt door rovers en zij gaan ervandoor met de prinses. Er wordt losgeld gevraagd: twaalf pond goud en twaalf pond zilver.
Onder het volk wordt een inzameling gehouden om het losgeld te kunnen betalen en een jonge luitenant zal de overdracht verzorgen. Er is echter door de grootmoeder van de prinses een list bedacht om de rovers te slim af te zijn. Het loopt anders. De Rode Prinses ontsnapt en dwaalt alleen door het land op zoek naar het paleis. Ondertussen vraagt het volk zich af of de Rode Prinses wel echt bestaat, ze hebben haar immers nog nooit gezien.

Een verhaal over een ontvoering is al snel spannend, maar dat maakt een boek nog niet tot een klassieker. Het zijn Biegels taalgebruik en humor die het boek boven het gemiddelde uittillen en tijdloos maken. Erg vermakelijk zijn een aantal terugkerende elementen. Zo spreekt de prinses altijd in de wij-vorm en ook haar onwetendheid over de wereld buiten het paleis leidt tot grappige en ook spannende situaties. De prinses spreekt haar ontvoerders bijvoorbeeld aan zoals ze gewend is: ‘Wij kunnen niet slapen! Het bed piept en kraakt, de lakens schuren en de dekens krabben. Wij wensen dons en zijde. En een glas warme melk met honing.’ Twee rovers lachen haar uit, maar de derde weet wel hoe hij met het ‘Hoogheidje’ om moet gaan.
Als de prinses ontsnapt staat ze er alleen voor. Tijdens haar tocht naar het paleis ontmoet ze allerlei mensen waaronder de Verschrikkelijke Umberto en een dominee die haar in het dolhuis laat opsluiten. Ze vindt ook werk in een herberg en later in een danscafé. Haar gekleurde en beperkte wereldbeeld zorgt voor grappige situaties, maar haar eigengereide zelfvertrouwen dwingt ook respect af.
Biegels taalgebruik en zijn vrijmoedige omgang met traditionele vertelprincipes blijft ongeëvenaard. Moeiteloos schakelt de schrijver tussen vertellen in de derde persoon, naar vertellen in de tweede persoon om vervolgens verder te gaan met een lange dialoog die enkele bladzijde in beslag neemt. En dan is er natuurlijk dat prachtige taalgebruik van de schrijver vol met klankrijke beeldende woorden. Zo draagt de Rode Prinses ‘schitterend karmozijn’ en is de losgeldbrief met ‘zwarte gal’ geschreven. Tussen al die mooie woorden valt een ruwe uitdrukking extra op en ook daar speelt Biegel mee. Een paar keer valt de kreet ‘bek dicht’ en in de context van het verhaal heeft dat een lachwekkende werking.
Ook de befaamde Biegeliaanse opsommingen, herhalingen en prachtige beeldspraken ontbreken niet: ‘De Rode Prinses liep en liep en liep. Ze kwam in een oud stadje met torentjes als spitse vingers, een gracht als een ceintuur en bruggetjes als hoge kattenruggen.’ Biegel mag ook graag wat symboliek in zijn verhalen verwerken. In De Rode Prinses speelt hij onder andere met het heilige getal twaalf en het ongeluksgetal dertien.

In deze nieuwe uitgave zijn de oorspronkelijke illustraties vervangen door tekeningen van Charlotte Dematons. Geen gewaagde keuze, ze illustreerde meer werk van Biegel en haar stijl past goed bij de werelden die Biegel in zijn verhalen schept. Dematons las het boek zorgvuldig, meerdere malen, op zoek naar de beelden die zich tussen de woorden verstoppen. En ze heeft ze gevonden.
Binnen haar tekenstijl is Dematons een alleskunner. Ze zet de personages uit het verhaal geweldig neer in adembenemende omgevingen. Of dit nu het paleis, de herberg of het natuurschoonschoon is, alles is prachtig. Ook zijn er leuke details te ontdekken. Zo zien we een portret van Paul Biegel in de troonzaal en in een hoekje van het paleis staat ook de stoel van de schrijver.

De rode prinses is het vijftiende boek van Paul Biegel dat opnieuw wordt uitgegeven in een opgefriste editie. Ook dit is er weer een om gauw in huis te halen.


De rode prinses
Paul Biegel, met illustraties van Charlotte
Gottmer, 2023 eerste druk 1987

© Charlotte Dematons