De grote vloed - Sjoerd Kuyper


‘[ Dit boek ] gaat over de moderne maatschappij, over alle dingen die op dit moment in de wereld spelen, maar in verhevigde vorm. Met dit boek wil ik nog een keer mijn stem laten horen. Hopelijk biedt het hulp aan jonge mensen die om zich heen kijken.’
Sjoerd Kuyper is vijftig jaar schrijver en markeert dat met het boek De grote vloed. Een boek met een boodschap zoals bovenstaand citaat uit een interview met Annemarie Terhell aangeeft (Lezen, jaargang 19 #2/2024).

Het verhaal speelt in 2029. Op 4 mei wordt Moos wakker omdat opa Leon met bed en al zijn kamer in komt drijven. De grote vloed is een feit, de wereld staat onder water. Miljarden mensen (en dieren) verdrinken. De komst van de grote vloed was voorspeld en Moos heeft een vlot gebouwd met daarop opa Leons bijzondere auto gevuld met voorraden. Ook anderen hebben voorzorgsmaatregelen genomen. Bij Moos en opa Leon sluiten zich de burgermeester en professor Beck aan. Ze stranden uiteindelijk op het eiland Atlantis. Daar staat een stevig ommuurde stad waarbinnen het veilig is. Het lukt Moos, opa Leon, de burgemeester en de professor binnen te komen. Zij worden opgevangen in het Centrum voor Integratie, waar de vluchtelingen een integratietraject zullen doorlopen. De verwachting is dat ze over een jaar of acht hun integratie-examen kunnen halen.

Het boek staat vol verwijzingen naar problemen in de huidige maatschappij. Het gaat over het vergeefs aandacht vragen voor de uitputting van de aarde, over complottheorieën, de pandemie, opportunisme en uiteindelijk waar dat toe leidt: een zondvloed. Kuyper verwoordt dat scherp, cynisch en humorvol. Neem bijvoorbeeld deze analyse over schijnmaatregelen:

‘Toen verzonnen de zakenlui het woord groen en weer trapten veel mensen erin. Op de schoorstenen van fabrieken legden ze metalen plaatjes waarin letters waren gesneden, waardoor de wolken in vormen G en R en O en E en N uit de pijpen kwamen. Toen niemand dat nog geloofde, begonnen ze alles eco te noemen. Zelfde verhaal. En toen ook dat niet meer werkte, kwamen ze met duurzaam. Het ging ze niet om het milieu, het ging ze om geld. De aarde werd er niet schoner van. De regering gaf nog altijd miljoenen euro's aan smerige bedrijven en noemde zichzelf een duurzame regering. En toen kwam de grote vloed.'

Ook op Atlantis, de zogenaamde ideale maatschappij waar honger en ziekte zijn uitgebannen is veel aan te merken. Atlantis heeft zich afgesloten van de rest van de wereld en het gerucht verspreid dat hun geavanceerde samenleving al lang geleden ten prooi viel aan het water. Kuyper schetst ook hier een verre van ideale maatschappij. In Atlantis wordt alleen gecommuniceerd met berichten op mobieltjes, er is geen plek voor fantasie, kunst, verhalen vertellen, dansen of muziek en de jeugd wordt aangemoedigd asielzoekers te bespotten.

Je zou kunnen denken dat dit een dystopisch boek is, maar zo makkelijk laat het zich niet kwalificeren. Het is eerder een bijtende satire over onze tijd. Het is echter ook een verhaal dat hoop geeft door de waarde te laten zien van vriendschap en zorg hebben voor elkaar. Daarnaast is het een pleidooi voor de waarde van fantasie en kunst, zo snakken de kinderen van Atlantis naar verhalen.
Humor is een krachtig element in dit boek. Het geeft lucht om ellende met humor te beschrijven, al wordt het er niet minder cynisch van. Prettig ontregelend is het plotseling opduiken van kabouters in het verhaal. Of ze er echt zijn, of niet dat laat de schrijver in het midden, want ‘kabouters bestaan alleen als ze er zin in hebben.’ 
Kuyper schrikt er niet voor terug de ellende van de vloedgolf en de gevolgen daarvan beeldend beschrijven:

De levenden zaten links, de stervenden lagen in het midden, en rechts werden de doden verbrand. Om ziektes te voorkomen. Maar de levenden waren uitgehongerd, uitgeteerd, te zwak om de stervenden te troosten en hun vuur brandend te houden. Dus de doden vielen ten prooi aan vliegende aaseters- als er meeuwen zijn, heb je geen gieren nodig.’

Kuyper geeft het verhaal een hoopvol einde waarin wetenschap, fantasie, durf en de hulp van de kinderen tot een tweede kans leiden.

De schrijver en de uitgeverij geven dit boek een leeftijdsaanduiding vanaf een jaar of tien/elf. Kuyper zegt hierover in een interview ‘dat je kinderen nooit moet onderschatten’ en geeft daarbij als voorbeeld wat hij zelf las op die leeftijd. Jezelf als algemene norm neerzetten is echter geen sterk argument. Dit boek zal waarschijnlijk meer weerklank vinden bij jongeren, die de cynische humor en de gebruikte metaforen beter zullen begrijpen en waarderen. Nieuwsgierige jongere kinderen zullen hun weg naar dit boek wel vinden, daar kunnen Kuyper en de uitgeverij best vertrouwen in hebben.

De grote vloed is een waardig boek om het vijftig jaar schrijverschap van Sjoerd Kuyper mee onder de aandacht te brengen. Het boek heeft veel kwaliteiten die kenmerkend zijn voor de schrijver: het is origineel, gedurfd en vooral geweldig goed geschreven; de dialogen spetteren, de omschrijvingen zijn beeldend, de metaforen goed gekozen en iedere beginnende schrijver moet de eerste alinea lezen voor een masterklas ‘hoe vertel ik zo kort en boeiend mogelijk de voorgeschiedenis van mijn hoofdpersoon’. Daarnaast laat dit verhaal zien wie Sjoerd Kuyper is: een man die geen blad voor de mond neemt als hij ziet dat de wereld naar de kloten gaat, maar zijn hoop vestigt op de nieuwe generatie die hij graag een duwtje in de rug geeft.

De grote vloed
Sjoerd Kuyper
Hoogland en Van Klaveren, 2024