12 tot 15 jaar
Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld - diverse auteurs
Een groep schrijvers van kinder-en jeugdboeken heeft zich verenigd in de groep Schrijvers voor Toekomst. Zij maken zich zorgen over klimaatverandering en geloven in de kracht van verhalen om daar wat aan te doen. In verhalen kun je immers een toekomstbeeld schetsen waarin werelden worden beschreven waarin je liever niet wilt leven, of juist wel.
Het initiatief kreeg vorm in het boek Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld. Een boek waarmee de schrijvers jongeren die zich te veel zorgen maken over het klimaat willen geruststellen en jongeren die zich te weinig zorgen maken wakker willen schudden, ‘zodat we samen kunnen zorgen voor een duurzame toekomst’.
Vijftien bekende jeugdboekenschrijvers schreven een verhaal voor het boek. In sommige verhalen wordt een toekomstmaatschappij geschetst, andere verhalen spelen in deze tijd. Het zal niet verbazen dat de toekomstverhalen het origineelst zijn. Zo beschrijft Mark Boode een maatschappij waar jongeren tussen 13-16 jaar een menselijk ogende robot krijgen die altijd bij ze is, een robot die opvoedt, onderwijst en aan wie je alles kunt vragen. In het verhaal heeft zich een intense band tussen mens en machine ontwikkeld en beschrijft Boode hoe het onafwendbare afscheid verloopt, waarbij de schrijver de lezer verrast met een onverwachte afloop. Tom De Cock schetst een maatschappij waarin iedereen zichzelf naar en andere plek kan ‘flashen’. Dat betekent onder andere dat er geen wegen meer bestaan. Het verhaal beschrijft hoe moeilijk het is als jij de uitzondering bent en alleen op de traditionele manier kunt reizen. Of heeft dit ook voordelen? Een heel andere insteek kiest Thijs Goverde die een toekomst beschrijft waarin vlees op de barbecue een zeldzaamheid is (want duur), maar dat een beetje man zo nu en dan toch aan de ‘oerman’ in zichzelf toe wil geven.
De verhalen die niet in de toekomst spelen draaien vaak om de vraag in hoeverre actievoeren voor een beter klimaat zin heeft. Argumenten voor en tegen worden dan tegenover elkaar gezet en de uitkomst zal duidelijk zijn. Zo laat Anna Woltz twee jongeren stranden in een lift en daar kunnen zij een gesprek hebben dat ze in de schoolkantine nooit zouden voeren. Marc ter Horst gaat in zijn verhaal in op de veelgehoorde uitspraak ‘je mag ook niets meer’ en beschrijft wat de jonge klimaatactivist Mats daar tegenin brengt. Het verhaal van Maria Postema is het enige waarin teruggekeken wordt. Zij beschrijft een protest van Greenpeace waarin actievoerders op spectaculaire wijze voorkomen dat het olieplatform Brent Spar in zee wordt gedumpt.
De meeste verhalen hebben hoopvolle elementen, alleen in het verhaal van Marco Kunst kon ik deze niet vinden. In zijn toekomstverhaal zorgt ongeduld voor een ramp. Wellicht is de boodschap dat geduld ook een vereiste is om veranderingen mogelijk te maken.
Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld is een geslaagde bundel. De verhalen nodigen uit tot gesprekken en dat is wat de schrijvers voor ogen staat. Daarnaast zijn de meeste verhalen inderdaad hoopvol, vooral in de boodschap dat opkomen voor een schone en leefbare wereld zin heeft.