Floddertje - Annie M.G.Schmidt



Er was eens een meisje dat Floddertje heette, omdat ze altijd vuil was en altijd vol met vlekken zat.

Met deze zin maakte Nederland in 1968 kennis met Floddertje. De boekjes over Floddertje konden bij elkaar gespaard worden door veel koffiemelk van het merk Nutricia te kopen.
Nutrica had Annie Schmidt en Fiep Westendorp gevraagd zes boekjes te maken en ze daarbij de vrije hand gegeven. Daar kregen ze al snel spijt van. De naam ´Floddertje´ vond de fabrikant maar niets, ´we kunnen toch niet zeggen als u Nutricia koopt krijgt u een flodder cadeau?´, maar Annie schreef aan Fiep hierover:´ Nou, ze kunnen doodvallen´, dus het bleef Floddertje.
Zes verhalen zijn er verschenen over Floddertje. Het eerste verhaal maakt meteen duidelijk dat het haar lot is altijd weer, tegen wil en dank, ontzettend vuil te worden. Zelfs als haar moeder haar opsluit krijgt ze het voor elkaar zó vuil te worden, dat haar moeder haar in eerste instantie niet eens herkent.
Ook in het tweede verhaal wordt Floddertje natuurlijk heel snel smerig en besluit dan maar een flink bad te nemen. Het loopt uit de hand doordat ze teveel schuim gebruikt. De gevolgen daarvan worden enorm uitvergroot, dat is niet erg geloofwaardig maar wel erg leuk.
Opmerkelijk is dat het derde verhaaltje niet gaat over snel vies en vuil worden, het gaat over een tochtje naar de kapper op een warme dag. Floddertje wordt trendsetter: lekker kaal is lekker koel. Het gedeelte van het verhaal waarin de kinderen proberen een ijsje los te krijgen bij hun ouders is voor kleuters moeilijk te volgen omdat het gedeeltelijk om het begrijpen van letters draait.



Bij Floddertje en de bruid is er voor het eerst sprake van een gedateerd element in het verhaal, welk kind weet nog wat een schrijfmachinelint is? Het einde van het verhaal is warm, als Floddertje de bruidstaart aan mag snijden wordt ze natuurlijk ontzettend vies ´maar dat hinderde niet. Het mocht omdat het bruiloft was´.
In het verhaaltje ´Moeder is ziek´ is goed te zien hoe knap Fiep Westendorp gevoelens weer geeft. Floddertje zit duidelijk in zak en as bij aanvang van het verhaal, ze zit met haar knieën opgetrokken, voetjes naar binnen, hand onder haar hoofd en met een zielige blik. Als ze besluit voor moeder een blik soep op te warmen maakt Fiep de zin ´Tjonge…wat een moeilijk werkje´ zichtbaar. Floddertje staat op een wankel krukje, weer met de voetjes naar binnen, en met een geconcentreerde blik probeert ze het tomatensoepblik te openen. Dit lukt zowaar zonder knoeien, de rondspetterende tomatensoep komt pas later in het verhaal.
Ook in het laatste verhaal ´Tante is jarig´ vullen tekst en illustraties elkaar naadloos aan. Floddertje gaat erg schoon op weg naar haar tante Toos die niet zo houdt van vieze meisjes. Maar onderweg redt Floddertje een bakkersjongen, die juist op weg was naar tante, uit de blubber. Prachtig zijn de twee tegenoverliggende bladzijden die de onvermijdelijke ontmoeting tussen heel vies en erg schoon aankondigt. De bakkersknecht en Floddertje druipen van de groene smurrie, ook hondje Smeerkees is gedeeltelijk groen. Tante zit ondertussen in haar schone huis, vol gezellige snuisterijen en met een kat op schoot.

Floddertje is veel minder gedateerd dan Jip en Janneke. Het thema, ´schoon blijven of vies worden´ plaagt ook hedendaagse kleuters. Dat verklaart wellicht de veelheid aan kleuterprojecten met het thema ´vies en schoon´ die rond dit boek worden aanbevolen.

Floddertje
Annie M.G.Schmidt (tekst) en Fiep Westendorp (ill)
Querido