Jip en Janneke - Annie M.G.Schmidt

 

De verhaaltjes over Jip en Janneke verschenen oorspronkelijk in de Amsterdamse krant Het Parool op de kinderpagina. Het kostte de schrijfster weinig moeite ze op te schrijven: ´Ik heb in m´n leven nog nooit iets zo makkelijk geschreven als Jip en Janneke´. Dat kan Fiep Westendorp, die Jip en Janneke tekende, haar niet nazeggen. Zij koos ervoor Jip en Janneke als silhouetten te tekenen, omdat de kwaliteit van de illustraties bij het afdrukken in de krant dan het meest tot hun recht kwamen. Daarmee maakte zij het zichzelf moeilijk, ´verschrikkelijk moeilijk´ .
In 1953 werd de eerste bundel Jip en Janneke verhalen uitgegeven en het eerste verhaaltje begon zo: ´Jip liep in de tuin en hij ver-veel-de zich zo. Maar wat zag hij daar? Een klein gaat-je in de heg´. Door het gaatje ziet hij een klein neusje, een klein mondje en twee blauwe oogjes en zo maakt Jip kennis met zijn buurmeisje Janneke.
De verhaaltjes waren oorspronkelijk bedoeld voor kinderen die net hadden leren lezen en volgens de toen gebruikelijke leesmethode werden de teksten voorzien van tussenstreepjes. Fiep Westendorp tekende Jip en Janneke dan ook als kinderen van een jaar of zes.
In de jaren zeventig veranderden Jip en Janneke van uiterlijk en worden het meer kleuters, zoals ook de verhalen van Jip en Janneke steeds meer als voorleesboeken voor kleuters gezien worden.

Als in 1977 de grote bundel Jip en Janneke verhalen verschijnt zijn zij anders getekend dan daarvoor, ze zijn wat hoekiger geworden en meer gedrongen van vorm. Het handsopje van Jip is een gewone broek met een streepjestrui geworden, en Janneke draagt geen schortje met kantjes meer.
Tussen 1976 en 1980 maakt Fiep Westendorp alle tekeningen voor de Jip en Janneke verhalen opnieuw. In opdracht van het kleutertijdschrift Bobo krijgen de illustraties ook kleur. Weer worstelt Fiep ermee de twee silhouetjes geloofwaardig in de nieuwe omgeving af te beelden´als ik ze in een bepaalde stand moet tekenen, denk ik: hoe los ik dat nou weer op? Het is elke keer weer een puzzel´.

De verhalen van Jip en Janneke markeren het begin van een ontwikkeling in de Nederlandse jeugdliteratuur. Annie M.G. Schmidt brak met ´de bekrompen sfeer van veel infantiliserende, vaak moraliserende (k)leuterliteratuur.´
Eind jaren zestig, begin jaren zeventig komt er kritiek vanuit feministische hoek op de Jip en Janneke verhaaltje: de rolverdeling zou (te) traditioneel zijn en de kinderen zouden te weinig van hun leefwereld terug kunnen vinden in de verhaaltjes. De verhaaltjes zouden de kinderen onvoldoende mogelijkheden bieden omdat het te weinig met de échte wereld te maken had, een wereld die in de jaren zestig/zeventig leek te bestaan uit ouders die aan vrije seks deden, homo´s die massaal uit de kast kwamen en echtscheidingen. Annie vond het onzin. Volgens haar beleefden kinderen nog steeds veel plezier aan de verhaaltjes ´omdat ze er nog altijd herkenning in vinden, geruststelling, grapjes, avontuurtjes. En dat allemaal ondanks het feit dat Jip z´n pikkie niet laat zien´.

Het is een legitieme vraag of Jip en Janneke ´overeind blijven´ in de 21e eeuw.
Veel van de Jip en Janneke verhaaltjes draaien om thema’s die ook hedendaagse kleuters zullen herkennen: samen spelen, feest vieren, ziek zijn, erop uit gaan en iets doen wat niet mag.
De wereld van Jip en Janneke is klein. Ze gaan niet naar school, of naar de kinderopvang, er zijn geen verre vakanties, ze gaan niet naar de film, ze computeren niet en ze kijken geen tv. Daarin zijn het toch echt kinderen uit de jaren vijftig.
De tekst is door de uitgever al eens bewerkt om de meest gedateerde zaken eruit te halen, maar er blijven nog dingen over die voor het moderne kind uitleg behoeven; wat is bijvoorbeeld een flik, een borstelmannetje en een (gevuld) kolenhok?
Met het seksisme vind ik het wel meevallen. Weliswaar zegt vader tegen Jip ´mannen huilen niet als ze boos zijn´, maar in andere verhaaltjes is Jip degene die bang is, voor Sinterklaas bijvoorbeeld, hij huilt keihard als hij valt en hij is zelfs zo bang voor de kapper dat hij wegloopt.
De verhalen van Jip en Janneke kunnen niet meer het middelpunt van de kleuterkamer zijn, daarvoor zijn ze te ouderwets. De kinderen van nu willen ook verhaaltjes horen die zich afspelen in een meer hedendaagse leefwereld. Gelukkig is hier geen sprake van of het één of het ander. De sprankelende taal, de soepele dialogen, de aansprekende en vaak herkenbare gebeurtenissen zullen voorlopig nog veel kleuters aanspreken.
De tekeningen van Fiep Westendorp, zeker na hun updating, doorstaan de tand des tijd glansrijk.

Jip en Janneke
Annie M.G.Schmidt met illustraties van Fiep Westendorp
Querido