Tikken tegen de maan - Joke van Leeuwen (samenstelling)

 

Het thema van de gedichtendag 2011 is ´nacht´. Een mooie dag dus om de bloemlezing Tikken tegen de maan te bespreken. Joke van Leeuwen selecteerde voor deze bundel vijftig kindergedichten. Achtenveertig illustratoren, uit Nederland en Vlaanderen, werden gevraagd de gedichten te illustreren. Het is een prachtige bundel geworden.

Joke van leeuwen geeft in haar voorwoord aan dat zij gekozen heeft voor gedichten die speciaal voor kinderen zijn geschreven. Zij was op zoek naar gedichten met verassende formuleringen, onverwachte hersenkronkels, een niet vast te grijpen sfeer, verassende humor, eigenzinnige gedichten en gedichten met een bezwerend taalgebruik dat doet denken aan oude kinderliedjes. Ze heeft gevonden wat ze zocht:
Neem bijvoorbeeld het ogenschijnlijk simpele Gebed (voor God?) van Koos Meinderts

´Lieve God, als u bestaat, zorg dan dat Loes, dat is onze poes, maar dat wist u al, de operatie overleven zal´.

In het gedicht van Bas Rompa is zo´n heerlijke hersenkronkel verwerkt, hij vergelijkt een reiger met een Concorde:
 
´De reiger is een levend vliegtuig. Hij stijgt op van de start-sloot. Zonder twijfel kiest hij richting. Voorin zijn snavel zit de piloot (…)´

In het gedicht Droom van Lidy Peters vinden we een voorbeeld van het verwoorden van een moeilijk grijpbare sfeer:

´In een zwarte deken droom ik mij
een grommend monster in mijn oor
tentakels die mijn huid besluipen
slurpend spuiten, water zuigen
(…)

Humor is ook ruimschoots te vinden, bijvoorbeeld in het gedicht van Annie M.G. Schmidt over een koning met de bof of in het gedicht Snottebel Lies van Mensje van Keulen, waarin de viezigheid van Lies tot in detail beschreven wordt.

Berends rekent Joke van Leeuwen tot de eigenzinnige dichters. Het gedicht van Berends heeft een min of meer begrijpelijke inhoud, maar door steeds van vertelperspectief te veranderende heeft het gedicht een unieke sfeer gekregen:

´Ik ga naar huis roept de evenaar. En nog een keer: ik ga naar huis!
Dan rolt hij zich voorzichtig op en pakt hij de bus naar Zevenaar.
Of naar Kevelaar. Die plaatsen haal ik altijd door elkaar.´


Het werk van Iene Biemans roept de sfeer op van bakerrijmpjes en onzinliedjes:

´Wie leefde als een blinde mol, wie sliep in donkere gangen, wie leefde als een toverkol, wie kende groot verlangen. Wie leefde kort, wie leefde lang, dan boven, dan beneden, wie leefde dapper, ook weer bang (…)´

Niet alleen tekstueel is dit boek een juweeltje, het is tevens een feest voor het oog. Het boek geeft een prachtig overzicht van de hedendaagse illustratiekunst. Daarbij valt op dat de Vlaamse kunstenaars ´met durf experimenteren´ en de Nederlandse illustratoren over het algemeen wat traditioneler zijn ingesteld.
De variatie is groot, er zijn illustraties waarin kleurvlakken domineren met subtiele tekeningen daarin (Paul Verrept, Ingrid Godon), illustraties waar met opvallende technieken is gewerkt, de knipkunst van Ans Kestens bijvoorbeeld en de collage van Jan Jutte en er zijn realistische tekeningen, waarvan de dode mus van Peter Vos de opvallendste is.
Twee dichters, Wim Hofman en Ted van Lieshout, zijn zo onlosmakelijk met hun beeldend werk verbonden dat hun eigen illustratie opgenomen is.

Tikken tegen de maan is een mooie bloemlezing met toegankelijk gedichten voor kinderen die niet kinderachtig zijn. Prachtig geïllustreerd door uiteenlopende kunstenaars. Een aanwinst voor iedere bibliotheek, op school en thuis, voor kinderen en voor volwassenen.

Tikken tegen de maan
50 kindergedichten uit Nederland en Vlaanderen
Verzameld door Joke van Leeuwen
 
Ons Erfdeel, 2010