Ik had je nog zoveel willen zeggen - Martine van Nieuwenhuyzen


                                                   

´Maatje, de beste vriend van Das is dood.´ Zo begint het prentenboek Ik had je nog zoveel willen zeggen. Op de illustratie zien we de begrafenis. Een klein kistje, met bloemen omhuld, staat op de rug van een hertje. Verdrietig kijken verschillende dieren toe, waaronder Das. Thuis zit Das verdrietig aan de keukentafel.´Maatje, waar ben je?´ roept hij zachtjes. Maar ook als hij hard roept blijft het stil. Das vraagt zich af waar Maatje is en of Maatje luistert. Hij besluit een brief te sturen waarin hij schrijft dat hij Maatje mist. Hij geeft de brief aan Roodborstje want misschien is Maatje boven in de lucht en kan het roodborstje de brief afgeven:´´Boven is heel groot´, zegt Roodborstje,´maar ik zal hem zoeken, en als ik moe ben, geef ik jouw brief mee met de wind. De wind weet alles, die komt overal´. Das twijfelt of het kleine roodborstje Maatje wel kan vinden in die grote lucht. Hij besluit meer brieven te schijven,´brieven die spreken van het grote gemis´, en stuurt deze met ballonnen de lucht in. Das is nog niet uitgeschreven, er volgen meer brieven zoals deze:´Lief Maatje, Soms hoor ik je. Als ik mij dan omdraai, mis ik je.´ Hij vouwt er bootjes van die hij ´met de stroom´ meegeeft. En dan wordt Das boos:´Hij trapt tegen een boom. Hij is boos op de stroom en de wind die de brieven ver weg brengen.´Ik wil je niet ver weg, ik wil je hier bij mij.´, roept hij naar Maatje. ´Mijn Maatje zou blijven in het bos waar hij zo van hield.´´
Das wil Maatje nog zoveel vragen. Hij schrijft zijn vragen op nieuwe briefjes en spijkert deze aan de bomen in het bos:´Ben je ver weg, of juist dichtbij?´en´Waar ligt het geheime recept van jouw appeltaart?´ De dieren in het bos lezen de briefjes en sommige geven antwoord of schrijven er iets bij:´Het is gek om Das alleen te zien lopen´,´Ik wil Das graag helpen maar ik weet niet hoe´,´Ik heb het recept! Kom je een keertje proeven?´
Das is moe. Hij heeft alles gezegd wat hij wilde zeggen. Hij schrijft nog één keer een briefje:´Lief Maatje, Ik heb je gezocht vandaag. Zocht je mij ook? Ik ben op onze plek. Das´
Onder de sterrenhemel op de lievelingsplek van Das en Maatje kijkt hij omhoog.´Hij denkt aan Maatje en zwijgt ... En opeens voelt hij zich niet meer zo alleen.´

Martine van Nieuwenhuyzen heeft een prachtig prentenboek gemaakt over het gemis van je maatje bij overlijden. De vragen van Das zijn vragen die velen stellen, vragen waar vaak geen antwoord op is. Dat Das zijn brieven aan de wind en het water toevertrouwd is niet zo vreemd, veel mensen doen dit ook. Prachtig is het moment dat de boosheid de overhand krijgt. Boosheid hoort in een rouwproces en het is goed dat dit ook aan de orde komt in een prentenboek over rouw. Indirect is dit het begin van enige troost. Zodra Das openlijk zijn vragen stelt ontstaat er ruimte voor anderen om zijn rouw te delen. Van Nieuwenhuyzen geeft daar drie mooie voorbeelden van: de omstander die niet weet wat hij moet zeggen, de achterblijvers die herinneringen delen en ´meelijden´ en de praktische hulp.´s Nachts, op de speciale plek van Das en Maatje, is Maatje ineens heel dichtbij. Ook de lezer kan Maatje zien, tussen de sterren.

De kaft van het prentenboek oogt somber, maar de meeste illustraties in het boek zijn dat niet. Maatje wordt begraven op een mooie lentedag, het lege sombere huis wordt wat opgefleurd door een rood tafelkleed en zodra Das buiten komt wordt hij omringd door de zachte groene tinten in de natuur. Van Nieuwenhuyzen tekent op subtiele wijze de gemoedstoestanden van Das, zij laat daarmee ruimte aan de kijker zelf in te vullen wat Das op dat moment in het verhaal denkt en voelt.
Van Nieuwenhuyzen heeft een toegankelijke tekenstijl en mooi kleurgebruik. Ook weet ze de pen soepel te hanteren. Met precies genoeg woorden vangt ze de vragen en emoties die normaal zijn in een rouwperiode.
Het boek is heel geschikt om met kinderen over rouw en gemis te praten. Ook volwassenen zullen zich herkennen in Das en zijn worsteling te aanvaarden dat Maatje voor altijd op een plek is waar geen vragen meer beantwoord kunnen worden.

Ik had je nog zoveel willen zeggen
Martine van Nieuwenhuyzen

Levendig Uitgever, 2013