Kleine stemmen - Gil vander Heyden

 

Kleine stemmen
 is een bescheiden boek, het is niet erg dik en het heeft een eenvoudige illustratie op de kaft. Toch viel het de griffeljury op, zij gaven deze dichtbundel van de Vlaamse Gil vander Heyden een Zilveren Griffel. De schrijfster, geboren in 1937, schreef een uitgebreid oeuvre kinderboeken voor diverse leeftijden. Kleine stemmen is haar zevende dichtbundel. 

In het boek zijn drieëndertig korte gedichten opgenomen. De gedichten zijn ingedeeld in vier hoofdstukken die als titel enkele woorden uit een gedicht meekregen: Het warmste huisEen lapje luchtAdemloos kijk ik toe en Je zult het nooit vertellen
Het thema van de gedichten uit het eerste hoofdstuk laat zich moeilijk vangen. De gedichten gaan onder anderen over verlangen naar een warme veilige plek, over angst en over verdriet:´Zoals een blikje/ dat buiten blijft staan/ zich langzaam vult/ met regen,/ zo vullen zich mijn ogen.// Als een slak in haar huisje/rol ik me op/met alles dicht,/gesloten en toe.´
In het hoofdstuk Een lapje lucht staat de liefde centraal, zoals in het gedicht Klavertjevier:´Vanochtend bij de post/ in een blauwe enveloppe:/ een wit servetje. Voor mij. Van jou.// 
Erin,/ platgestreken,/ een glanzend groen/ klavertje vier.// Ik was meteen gelukkig/en ben het nog altijd./´ 
In het hoofdstuk Ademloos kijk ik toe verwoordt vander Heyden gevoelens over diverse mensen, over opa´s en oma´s, over een eenzame buurman of over en Tonia:´Tonia woont nu bij haar oma./ Tot haar mama terugkomt./ Als haar mama terugkomt. /Tot dan.//Oma´s stem is dunner/ dan die van mama./ ´s Avonds leest ze een boek/en moet de televisie uit.// Het is goed bij oma, zegt Tonia.// Maar waar blijft mama?// 
Je zult het nooit vertellen is de titel van het laatste hoofdstuk. Het is een zin uit het gedicht Poes, want poezen vertellen immers nooit wat ze´s nachts uitspoken. In dit hoofdstuk staan meer gedichten met dieren in de hoofdrol, samen met gedichten over hitte, wind, herfst en de nacht. Ook het titelgedicht is hier te vinden:´Sneeuw is regen/die het koud heeft,/ druppels/ met een jasje aan.// Is miljoenen/witte zoenen.// Is kleine stemmen/ achter de ruiten:/Kom. Kom mee/ naar buiten.// 

Kleine stemmen staat vol met tere gedichtjes over grote en kleine gevoelens. Ieder woord is overdacht en goed geplaatst. Niet altijd laat zich precies vangen waar het gedicht over gaat, maar dat stoort niet. Alles wat niet wordt uitgesproken kan de lezer immers zelf inkleuren. 
Er worden geen moeilijke woorden in de gedichten gebruikt en de beelden die Vander Heyden oproept zijn herkenbaar voor kinderen. Haar poëzie verrast door de onderwerpkeuze, de opbouw en het woordgebruik. De griffeljury verwoordt dit zo:´Kleine stemmen, grootse gedichten´. 

Kleine stemmen 
Gil vander Heyden (tekst) en André Solie (ill)
 

Clavis, 2013