Superguppie is alles - Edward van de Vendel

 

Ruim tien jaar geleden verscheen het eerste superguppieboek. Edward van de Vendel en Fleur van der Weel kregen voor deze bundel samen de Woutertje Pieterse Prijs en het boek werd ook bekroond met een Zilveren Griffel. Voor Fleur van der Weel was het haar debuut als illustrator van kinderboeken, Van de Vendel was al op weg de bekende en veel bekroonde schrijver te worden die hij nu is. Inmiddels zijn er vijf superguppiebundels verschenen en werd het hoog tijd voor een stevige mooie verzamelbundel.Superguppie is alles is een goede vervanging van de boekjes met de slappe kaften die na intensief gebruik er al snel armoedig en weinig aantrekkelijk uitzien. In deze bundel zijn alle eerder gepubliceerde gedichten opgenomen en daarnaast ook tweeëntwintig nieuwe gedichten met nieuwe illustraties. Er staan ook tips in voor scholen en een index waar op onderwerp gezocht kan worden. 

De superguppiegedichten hebben een aantal unieke kenmerken. Ze zijn kort, ze gaan over onderwerpen die dicht bij kinderen staan, ze verrassen en geven woorden aan diverse emoties. In enkele woorden weet hij grote en kleine gevoelens te vangen, bijvoorbeeld de schok als na de feestdagen de kerstboom ineens weg is: 
Ik kom thuis,/ januari,/ en wat tref ik aan?/ Een open plek/waar de boom heeft gestaan./ Hij was nog lang niet uitgevierd,/maar mama heeft hem leegversierd./ (...) 
In het gedicht kapper geeft Van de Vendel woorden aan de ambivalente gevoelens die veel kinderen hebben ten aanzien van het haren knippen: 
´Het geluid van de schaar in mijn haar/vinden mijn oren/gevaarlijk./ Ze horen er pijn in en knippen en bloed./ Dat is raar,/ want de kapper is vreselijk goed,/dus moeten mijn oren niet zeuren/en alles laten gebeuren.´/ (...) 
Een ander prachtig gedicht is papa:´Papa heeft gehuild./ Vandaag./ Ik zag het./ Het is waar./ Ik wist niet dat hij huilen kon./ Nu geloof ik dat dan maar./ (...) 
In de eerste bundel, Superguppie, staat het gedicht waaraan de bundels hun naam ontlenen:
´Alle guppies die ik had/zwemmen nu/ in onze kat-´ / nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood./ Hij viste zo,/zo,/ met zijn poot./ Er is er één maar die hij miste./ (...) Dit visje keert in latere bundels terug. Hij krijgt een vrouw en kan met haar nieuwe supervisjes maken en hij gaat dood (´Alles is bedorven./ Superguppie is gestorven´), maar leeft voort in zijn nageslacht. Ook in een van de nieuwe gedichten keert Superguppie terug, nu als geuzennaam voor degenen die eigenwijs zijn. 

De superguppiegedichten vormen een eenheid met de illustraties en vormgeving van Fleur van der Weel. Een hondje is de hoofdfiguur. Ze tekent hem met een kroontjespen en inkt in zwart/wit. Er wordt maar een steunkleur gebruikt, appelgroen. De illustraties zijn net als de tekst origineel, fantasierijk en drukken emoties uit, vaak op een subtiele manier. Zo druppelen er watertranen uit de hand van het hondje als Superguppie dood is, of Van der Weel laat zien dat het hondje in bed inderdaad in een ´dekbed-envelop´ zit. 

Ieder kind gun je deze schatkamer van fantasievolle mooie vrolijke en soms verdrietige gedichten. Superguppie is alles! 

Superguppie is alles 
Edward van de Vendel (tekst) en Fleur van der Weel (ill) 


Querido, 2014