De zoute goudvis - Paul Biegel


In 2006 overleed Paul Biegel. Hij liet een uitgebreid en veel bekroond oeuvre na dat gelukkig nog veel gelezen wordt. Tot dat oeuvre behoren ook korte verhalen voor kinderen waarvan er nu zeven opnieuw zijn uitgegeven. De verhalen verschenen eerder in Kinderverhalen (1966), Het olifantenfeest (1979) en De toverhoed (1979). Ze zijn ongewijzigd overgenomen.
De zeven verhalen laten volop Biegels talent zien: de bloemrijke taal, de levendige en vaak grappige dialogen en zijn onuitputtelijke fantasie. In Biegels taal sprankelt zelfs een eenvoudige opsomming:´In het eerste nestje woonde het vogeltje Hip, in het tweede woonde het vogeltje Wip, in het derde het vogeltje Nipperdenipsi Pip.´ Heerlijk zijn ook de prachtige beeldspraken en klankrijke taal: een boer is zo oud als een knoestige eikenstronk en in de zee zwemmen onder andere de kwaje-graai-haai, de kalme-talm-zalm en de fong-jong-bong-jong-tong.
De verhalen gaan over vogels die een gouden ketting stelen, een kabouter die voor zieke dieren zorgt, schoenen die´s nachts massaal aan het feesten slaan, een konijntje dat hopeloos verdwaald en over een kikker die op zoek gaat naar zijn vrienden in het gezelschap van een Roemeense soortgenoot die het nogal hoog in de bol heeft. Het titelverhaal beschrijft hoe een visser op zoek moet naar een zoute goudvis, omdat de koningin een vis wil in haar ´vijver van verdriet´ die ze gaat volhuilen met haar hofdames. De nevelkindertjes ten slotte is een sfeervol sprookjesachtig verhaal waarin boer Japik kinderen uit de nevel ziet opduiken die op blote voeten zingend langs hem heen trekken. Japik besluit klompjes voor ze te maken. Als de nevelkindertjes de klompjes aantrekken vragen ze of hij meegaat. Japik danst met ze mee het bos in waar zijn dochter hem de volgende dag vindt.`Het leek of hij sliep maar boer Japik was dood. Om hem heen lagen in een grote kring eenentwintig klompjes´.

De eerdere uitgaven van de verhalen werden geïllustreerd door Babs van Wely. In dit nieuwe boek zijn haar zwart-wit tekeningen vervangen door het kleurrijke werk van Mies van Hout. Zij maakt het verhalenboek bijna tot een prentenboek, zo vol staat het met vaak paginagrote illustraties, de een nog mooier dan de ander. De kleuren zijn prachtig, de stijl is los en speels. Neem bijvoorbeeld de drie vogeltjes in hun rommelige boom, ze vliegen eendrachtig en duidelijk tevreden over zichzelf over de volgende pagina, om een pagina later als drie boze ongelukkige zwarte vogeltjes de verhaallijn verder te onderstrepen. Van Hout kiest soms voor vertrouwde beelden, zoals een koningin in een indrukwekkende koninginnenmantel en een kroontje op haar hoofd en soms mijdt ze het cliché, zoals bij de graskabouter die wel een heel bijzondere puntmuts heeft.

De zoute goudvis laat zien dat ook Biegels korte verhalen tijdloos zijn. De illustraties van Mies van Hout zijn een lekkere en kleurige kers op een klassieke taart. Het smaakt naar meer, veel meer.

De zoute goudvis
Paul Biegel (tekst) en Mies van Hout (ill)

Lemniscaat, 2015