Nachtverhaal - Paul Biegel


Vandaag, 86 jaar geleden werd Paul Biegel geboren. Kinderboekenschrijver Paul Biegel is een klasse apart, geroemd om zijn fantasie en zijn veelzijdig taalgebruik. Hij schreef 50 kinderboeken en ongeveer de helft daarvan is nog steeds in druk. In 2006 overleed hij. Zijn werk wordt in ere gehouden, onder andere door de uitgave van de Biegel Bibliotheek, waarin een groot deel van zijn werk opnieuw is uitgeven.
In 2009 verscheen in deze serie een nieuwe uitgave van Nachtverhaal. Oorspronkelijk in 1992 uitgegeven en geïllustreerd door Lidia Postma. De nieuwe uitgave werd van illustraties voorzien door Charlotte Dematons.

Een kabouter woont op zolder en zorgt voor het huis van een oude grootmoeder. Op een dag staat er een fee voor zijn deur. Ze ziet er verfrommeld uit en met tegenzin laat de kabouter haar binnen, je weet nooit of een fee wel te vertrouwen is. De kabouter wil haar zo snel mogelijk zijn huisje uit werken, maar dat lukt niet.
De fee vertelt stukje bij beetje haar verhaal, maar stopt iedere keer als het net heel spannend is, dan mag ze weer een dagje blijven. Ondertussen verwaarloost de kabouter zijn taken en vragen zijn vrienden, een pad en een rat, zich af wat er aan de hand is.

Het verhaal refereert aan bekende verhalen. De truc van de cliffhanger kende Sheherazade uit de sprookjesverzameling 1001 nacht ook. De ontmoeting van de fee met de Koning der Erlen is geen toevallige verwijzing naar Erlkönig van Goethe. In Goethe´s werk is de koning van de elfen het symbool van de dood en de fee in Nachtverhaal is op zoek naar de dood. Zij heeft namelijk drie wensen: een echtgenoot, nakomelingen en de dood. Het zijn onmogelijke wensen voor een fee en met dit thema brengt Biegel een diepere laag aan in het verhaal.
Ook in dit boek is het taalgebruik weer kleurrijk en origineel. De boze kabouter is´woedend en ziedend en vol gif en gal´, Rat scheldt pad uit voor een ´dikke vette sukkelzak´ en omdat pad een spraakgebrek heeft is het antwoord als vanzelf grappig: ´ik sjeg: da´sj gevaarlijk volk, feejen. Ze toveren linksj en rechtsj door elkaar dat je sjcheel wordt en verdwaalt.´ Biegel leeft zich, als vanouds, uit in mooie namen: Isserwel en Isserniet, Zwartgallige Zir, Urukuu, Zbor en Zbir.

Charlotte Dematons stond voor de uitdaging in de voetsporen van Lidia Postma te treden en doet dat overtuigend. Ze roept met haar illustraties een passende sfeer op. In bijna alle illustraties domineert de kleur blauw en daardoor ademt het boek een nachtelijke sfeer uit. Als de illustraties de avonturen van de fee laten zien wordt het blauw lichter, bijvoorbeeld omdat de maan schijnt, of het wordt verwerkt in de achtergrond.
De kabouter, de rat en de pad zijn op de eerste bladzijden met al hun onhebbelijkheden raak getypeerd: een wat dikke chagrijnig kijkende kabouter en pad en rat zitten duidelijk te kibbelen. Het is Dematons wel toevertrouwd de sprookjeswereld van Biegel in al zijn facetten op papier te zetten en in te kleuren.

Het is vandaag Paul Biegeldag, een eervolle bijzondere dag voor een bijzondere schrijver die deze eer toekomt!

Nachtverhaal
Paul Biegel (tekst) en Charlotte Dematons (ill)
Holland-Lemniscaat, 2009