De kleine kapitein - Paul Biegel



In 1972 kreeg Paul Biegel een Gouden Griffel voor zijn boek De kleine kapitein. Het verhaal was eerder in wekelijkse afleveringen verschenen in het weekblad Donald Duck. Uitgeverij Holland maakte er een mooi boek van, een kleurendruk voor een betaalbare prijs waarin de illustraties van Carl Hollander alle ruimte kregen. Biegel en Hollander konden het goed met elkaar vinden. Hollander liet bij aanvang van de samenwerking weten dat hij wel zin had in het tekenen van bootjes en daarop bedacht Biegel het verhaal van een jongen met zijn eigen schuit.
In het eerste boek van de trilogie spoelt de kleine kapitein met zijn beschadigde schip aan bij een dorp. Samen met de kinderen uit het dorp knapt hij zijn scheepje Nooitlek weer op en keert met een ´omgekeerde golf´ naar zee terug. Drie kinderen gaan mee: Dikke Druif die de motor gaande houdt, Marinka die pannenkoeken bakt en bange Toontje die per ongeluk als verstekeling aan boord is gekomen en daarom het dek moet zwabberen.
De Nooitlek vaart naar het eiland van Groot en Groei, waar kinderen in één nacht groot groeien. Om het eiland te bereiken moet de Nooitlek door een gevaarlijke drakenpoort. Eenmaal aangekomen vinden ze een reuzematroos. Hij is een van de zes matrozen die gezocht wordt door hun schipper na een schipbreuk. De matroos wordt op een vlot aangehaakt aan de Nooitlek en de kleine kapitein en zijn bemanning gaan op zoek naar resterende vijf matrozen.

Na het winnen van de Gouden Griffel werd het boek in veel kranten besproken, meestal lovend. Er was echter een punt van kritiek dat door veel recensenten werd gedeeld: het open einde, want ´wachtend op een volgend deel kan lang duren in een kinderleven´. Het tweede deel, De kleine kapitein in het land van Waan en Wijs kwam in 1973. In dit boek wordt de zoektocht voortgezet en uiteindelijk worden na veel avonturen alle matrozen gevonden. In 1975 verscheen het laatste boek uit de trilogie: De kleine kapitein en de schat van Schrik en Vreze. Hierin brengt de bemanning van de Nooitlek zeven schatkisten naar de rechtmatige eigenaars.
De kleine kapitein-serie is nog altijd populair. Biegel toont zich weer een begenadigd verteller die in zijn mooie taal de lezer fantastische avonturen voorschotelt. Een aantal van deze belevenissen hebben hun wortels in andere verhalen, zo heeft de Norse Heerser die wegkwijnt bij het portret van zijn geliefde Galatea veel gemeen met Pygmalion en verwijzen´de zeven zware gangen´ die de kinderen moeten gaan om ´waan en wijs´ te leren naar de zeven hoofdzonden.
 
Het winnen van de Gouden Griffel leverde Biegel niet alleen positieve recensies op. Legendarisch is het commentaar van Kees Fens in de Volkskrant waarin hij het verhaal ´betekeningsloos´ noemt, de personages ´maatfiguren die de lezer voor geen enkele verrassing plaatsen´ en het taalgebruik kwalificeert als ´levenloos´. Fens heeft zeker een punt waar het de personages betreft. Aan het einde van het derde boek heeft de lezer ze amper leren kennen en ze zijn ook niet veranderd. De kleine kapitein bepaalt ´wijdbeens achter het roer´ de koers. Van Dikke Druif weten we niet veel meer dan dat hij dik is en trouw doet wat de kleine kapitein hem opdraagt. Marinka kookt en moedert (nogal streng) over bange Toontje en vervult hiermee ogenschijnlijk de stereotype vrouwenrol. In tegenspraak hiermee is het feit dat ze in de verhalen meermaals het initiatief tot actie neemt en daarbij het gevaar niet schuwt. Bange Toontje is aan het einde van de avonturen nog altijd even bang, ondanks dat hij toch een aantal keer boven zichzelf heeft moeten uitstijgen.


De avonturen van de kleine kapitein en zijn bemanning zijn geweldig geïllustreerd door Carl Hollander. Met pen, potlood, kleurpotloden en aquareltechnieken tekent hij met zwier en humor de wondere wereld van de kleine kapitein. De personages zijn in ouderwetse stijl gekleed en ze beleven hun avonturen in een sfeervolle wereld. Hollander voegt in zijn illustraties vaak details toe die niet in het verhaal voorkomen, zo zien we bijvoorbeeld opvallend veel katten.

De kleine kapitein is een echte voorleesklassieker die na vijfenveertig jaar nog altijd kinderen weet te bekoren. Kinderen hebben vaak plezier om de immer bange Toontje, ze huiveren als de bemanning in gevaar komt, maar weten dat de kleine kapitein alles tot een goed einde zal brengen. De voorlezer zal genieten van Biegels mooie ritmische taal en zich wellicht afvragen waar Fens zich zo druk over maakte.

De grote kleine kapitein
Paul Biegel (tekst) en Carl Hollander ( illustraties)

Lemniscaat, 2013