De scheepsjongens van Bontekoe - Johan Fabricius



´Satansche jongen, hou die bout vast´ is de oorspronkelijke eerste zin van het klassieke kinderboek De scheepsjongens van Bontekoe. Het werd in 1924 voor het eerst uitgegeven en is het bekendste boek van Johan Fabricius (1899-1981) die meer dan honderd boeken schreef.
In 2007 werd het verfilmd. Het filmverhaal wijkt op een aantal punten sterk af van het boek. Zo overleeft koksmaat Harmen, die in de film een veertiger is in plaats van een jongen van negentien, in tegenstelling tot het boek de reis niet.
In 2007 werd het boek hertaald door Suzanne Braam. Ze blijft dicht bij de originele tekst en laat bijvoorbeeld een van de scheepsjongens nog altijd ´grote genade´ roepen. Maar andere ouderwetse woorden werden wel vervangen: janmaat wordt matroos en zwartjes worden mensen. De woorden nikkers en wilden werden geschrapt. De eerste zin van boek luidt nu:´Duivelse jongen hou die bout vast!´

 
Het verhaal is deels gebaseerd op het scheepsjournaal van schipper Bontekoe uit 1646. In het eerste deel van het boek volgt Fabricius het scheepsjournaal vrij nauwgezet tot aan de fatale brand veroorzaakt door de ‘botteliers-maet, genaemt Keelemeyn’. Het tweede deel van het verhaal, de tocht door de binnenlanden van Sumatra verzon Fabricius grotendeels zelf.

Drie jongens uit Hoorn, Rolf Romeyn, Peter Hajo en Padde Kelemeijn, varen mee met schipper Bontekoe. Padde tegen wil en dank, want hij viel in slaap toen het schip uitvoer. De jongens moeten zich staande houden op het schip waar de ´omes´, de oudere bemanning, ze graag in de maling nemen. Maar ze maken ook vrienden, de negentienjarige Harmen bijvoorbeeld.
Door toedoen van Padde ontstaat er brand op het schip en komt een groot deel van de bemanning om. Met een jol bereiken ongeveer zeventig mensen de kust. Rolf, Hajo, Harmen en Padde komen in de jungle terecht en moeten op eigen houtje Bantam zien te bereiken.

Fabricius deed geen research en zijn beschrijvingen zijn dan ook niet helemaal historisch verantwoord. Zo waren er op een zeventiende eeuwse Oost-Indiëvaarder geen koffiemolens, reddingsboeien of bemanningsverblijven met lange tafels.
Het koste Fabricius moeite het boek uitgegeven te krijgen, mede omdat hij een hoge gage vroeg: voor vijfduizend gulden was hij bereid de auteursrechten te verkopen aan uitgeverij Leopold. Toenmalig directeur Van Oss vond dit veel te duur en zag van uitgave af. Toen het Fabricius niet lukte een andere uitgever te vinden werden de heren het alsnog eens: Fabricius kreeg duizend gulden plus royalty’s. Uiteindelijk was dit voor Fabricius de betere deal.

De scheepsjongens van Bontekoe is nog altijd een avontuurlijk en mooi (voorlees)verhaal. Het is spannend (meermaals komt het leven van de hoofdpersonen in gevaar), het is grappig (de onhandige Padde zorgt voor menig grappige scène) en het is sfeervol met zijn prachtige beschrijvingen van de omgeving.

De scheepsjongens van Bontekoe
Johan Fabricius (hertaald door Suzanne Braam) en Dick de Wilde (illustraties)

Leopold, 2016 (34e druk)