De zombietrein en andere stripgedichten - Edward van de Vendel & Floor de Goede

 

De laatste tijd worden er gelukkig weer meer gedichten voor kinderen uitgegeven en daarbij maakt vooral het zogenaamde gedichtenprentenboek opgang. Edward van de Vendel, een van onze beste kinderpoĆ«zieschrijvers, kiest voor een andere vorm: het stripgedicht. Dat deed hij al eerder, maar dat is al zeven jaar geleden. Aan het succes kan dat niet gelegen hebben, de stripgedichten werden positief ontvangen en bekroond met onder andere een Zilveren Griffel. De stripgedichten maakt Van de Vendel samen met Floor de Goede, waarmee hij vaker samenwerkt onder andere in de succesvolle serie over Sofie. 
Je zou de stripgedichten kunnen zien als een dialoog tussen de dichter Van de Vendel en de striptekenaar De Goede. De teksten zijn op zichzelf staande gedichten, waar De Goede mee gaat stoeien. Soms werkt hij een beeldspraak uit, zoals in het gedicht Spreeuwen waar een jongetje enthousiast aan zijn vader vraagt of hij wel gezien heeft hoe de boom zijn hoed afnam en inderdaad zien we dat de zwerm spreeuwen die opvliegt uit een boom de vorm van een hoed heeft. De Goede kan een beeldspraak ook gebruiken om eens lekker uit te pakken en flink te overdrijven. Dat doet hij bijvoorbeeld in het gedicht Wie kiest de nies? ‘Sommige niezen klinken heel zachtjes. Sommige niezen klinken als lachjes. Je hebt niezen die broeien, je hebt niezen die vloeien. En dan die van papa ... ‘ Terwijl het gedicht zich ontrolt zien we in de strip dat de spreker zich in een speciale uitrusting hult en die is nodig ook zoals blijkt als we aan de slotregels toe zijn. 


Het leukst zijn de gedichten waar de tekeningen afwijken van de inhoud en er zo een nieuwe dimensie aan het stripgedicht wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld in een gedicht waarin iemand wenst eens een dagje te kunnen spelen met zijn vader ‘toen hij tien was. Met mijn opa ook’. Hij wil avonturen beleven als broertjes, 'met de tijd als laddertje ineengeschoven’. De Goede tekent geen avontuurlijke jongens, maar eekhoorns die rooksignalen maken, hutten bouwen en kijken wie het verst kan plassen. Ook in het gedicht In de bioscoop vult De Goede op eigenzinnige wijze de tekst aan door een zaal vol bijzonder filmpubliek te tekenen. In het titelgedicht (wellicht gekozen met het oog op de komende Kinderboekenweek) versterken Van de Vendel en De Goede elkaar ook. Een jongen zit in de trein en gelooft er niets van dat de mensen die hij in de ruit ziet weerspiegelingen zijn: ‘Hierbinnen ademen wij allemaal samen, maar daarbuiten leven wij ook. Zweven we mee als kopietje, als spook.’ De Goede tekent gewone mensen en zombies in een spookachtige groen/blauwe omgeving waarin het volkomen normaal lijkt dat mensen ook zombies kunnen zijn. 
Van de Vendels gedichten gaan altijd ergens naartoe en verrassen vaak in de laatste regel. Zijn onderwerpkeuze blijft dicht bij de belevingswereld van kinderen. Soms is een typische kinderervaring het onderwerp, zoals een jongetje dat niet wil spelen bij een vriendje omdat hij zijn vader zo eng vindt, een andere keer is een normale gebeurtenis de kapstok waaraan het gedicht wordt opgehangen. Bijvoorbeeld als bij het uitzwaaien van oma de zwaaiende hand een onzichtbare knop omdraait die oma ‘in de verte stopt’. 
De kracht van De Goede is zijn toegankelijke beweeglijke tekenstijl. Hij tekent kinderen, dieren, monsters en filmsterren in alle soorten en maten, vaak uit een onverwachte hoek en altijd met precies de goede expressie. Zijn kleurgebruik is uitgekiend, evenals de lay-out. Het geheel oogt vrolijk is zeer uitnodigend. 

De zombietrein en andere stripgedichten is een geslaagde bundel stripgedichten waarin Van de Vendel en De Goede met zichtbaar plezier spelen met taal en beeld. Het resultaat is een heerlijk stripboek vol prachtige gedichten. Nu maar hopen dat de volgende bundel niet zo lang op zich laat wachten. 

De zombietrein en andere stripgedichten 
Edward van de Vendel (tekst) & Floor de Goede (illustraties) 

Querido, 2017