Zo raar - Inger Hagerup

 

Dit verhaal begint bij Bette Westera, of eigenlijk bij haar dochter die een jaar naar Noorwegen ging. Het leek Westera wel leuk zich ook in de Noorse taal te verdiepen en dat werd meer dan een kennismaking, Bette Westera studeerde een aantal jaren Noors aan de Universiteit van Amsterdam. Gewapend met een gedegen kennis van de Noorse taal ligt het voor de hand dat de succesvolle en veel bekroonde schrijfster van kinderpoëzie onderzocht met welke poëzie Noorse kinderen opgroeien. Dat bleek het werk van Inger Hagerup (1905-1985) te zijn. Wellicht klinkt deze naam bekend, haar kinderen (Klaus en Helge) en ook haar kleindochter Hilde zijn kinder-en jeugdboekenschrijvers waarvan een aantal boeken in het Nederlands zijn vertaald. 
    Inger Hagerup wordt in de aanprijzing van dit boek vergeleken met Annie M.G.Schmidt, niet zozeer omdat Hagerups werk lijkt op dat van Schmidt, maar meer in de betekenis en waardering die beide kinderboekenschrijvers ten deel valt. Ook Hagerup brak (net als Schmidt) met de moralistische traditie en de gedragen toon van de kinderpoëzie uit de jaren vijftig en ook haar boeken worden zeer gewaardeerd. Het boek dat Westera vertaalde is samengesteld uit drie boeken, waarvan de eerste in 1950 uitkwam, de tweede in 1961 en de laatste in 1971. De gedichten uit de drie bundels hebben verschillende kwaliteiten. 
    De eerste bundel bestaat voornamelijk uit korte grappige klankrijke versjes die vaak gaan over dieren. De versjes zijn beeldend en ritmisch. Westera maakte een vrije speelse vertaling waarbij ze de Noorse verwijzingen vervangt door Nederlandse: 

‘Kevertje Kever, waar ga je naartoe? 
Een oude bekende bezoeken in Stroe. 

Kevertje Kever, hoe heet die bekende? 
Schipper Jan Pieterszoon Koen van der Ende.' 
(...)  


Een enkel vers draait voornamelijk om de klanken en ook die heeft Westera prachtig vertaald: 

‘Onderwaterbomen suizen, 
wieren wiegen heen en weer. 
In de verte klinkt het ruisen 
en het briesen en het bruisen 
van de branding. Alle slakken 
zuchten zachtjes: wát een weer!’ 
(...) 


In de gedichten uit 1961 speelt de natuur een grote rol met gedichten over een bloeiende erwt, fluitenkruid, de wesp of piramidezenegroen. Dat kunnen grappige gedichten zijn, zoals het moppergedicht De krab waarin het dier zich beklaagt dat hij ‘geen vlees en geen vis’ is. Andere gedichten sluiten aan op de verschijningsvorm, zo vraagt het fluitenkruid zich af of hij een bloem of een parasol is en schets het piramidezenegroen een treffend zelfportret. Sommige gedichten hebben een dubbele lading, zoals het gedicht Het varken

‘Het varken ligt in zijn varkenskot 
te peinzen over zijn varkenslot. 

Iedere keer weer diezelfde vraag: 
Gaat de vleesprijs omhoog 
Of omlaag vandaag?’ 


In de gedichten uit 1971 breek Hagerup met de vertrouwde vorm. Er is geen sprake meer van rijmende zinnen, al is de  vrije versvorm nog altijd ritmisch. De inhoud is subtieler en derhalve zijn deze gedichten geschikter voor wat oudere kinderen. Neem bijvoorbeeld het gedicht De mier

‘ Klein? 
 Ik? 
 Echt niet! 
 Ik ben precies groot genoeg. 
 Vul mezelf dubbel en dwars, 
 van top tot teen. 
 Ben jij soms groter 
 dan jezelf?’ 


De illustraties zijn gemaakt door Paul René Gauguin, een kleinzoon van de beroemde Franse kunstenaar Paul Gauguin. Ze spelen een belangrijke rol in het boek. In de eerste bundel zijn de illustraties een vrolijke ondersteuning van de tekst, maar bij de latere bundels raken tekst en beeld steeds meer met elkaar verknoopt. Gauguins illustraties zijn meestal in zwart-wit met slechts een steunkleur. Allerlei elementen uit de gedichten zijn erop te zien, zoals theedrinkende kangoeroes, olifanten met zwarte wanten, de bezigheden van oom, tante, neef en nicht of een portret van Pennelientje Pennelotje en haar bijzondere neus. Bij de gedichten uit het laatste boek zijn tekst en beeld niet meer los van elkaar te zien, woord en beeld hebben zich vermengd. 



Zo raar is een heerlijke rijke poëziebundel met leuke, grappige, mooie en serieuze gedichten die prachtig zijn vertaald. De illustraties van Paul René Gauguin zijn de kers op de taart. 

Zo raar 
Inger Hagerup (vertaald door Bette Westera) met illustraties van Paul René Gauguin 


Gottmer, 2018