De vloek van de Vliegende Olifantes - Kate DiCamillo

Lieve hemel! Ik was weggerukt van mijn huis en mijn vriendinnen. Er rustte een vloek op me. En ik stond in Georgia langs de kant van de weg met een oma die om een tandarts vroeg.
Wat moest ik doen?
Wel, ik zal zeggen wat ik deed.
Ik bleef even zitten en dacht na over de opties die ik had, en dat waren er niet veel
.’

Aan het woord is de twaalfjarige Louise Olifante. Ze woont na het overlijden van haar ouders samen met haar oma. Louise heeft geen herinneringen aan haar ouders die beroemde trapezeartiesten waren. Oma heeft Louise vertelt dat er een vloek op de familie rust. Soms leidt dat tot paniek bij oma, dan krijgt ze een ‘midden in de nacht ideetje’ en moeten ze onmiddellijk weg. Zo ook aan het begin van het verhaal als oma hals over kop Louise uit bed haalt, in de auto stapt en de staat Florida uit rijdt. Louise verwacht dat oma wel snel bij zinnen zal komen en ze dan kunnen terugkeren, maar dat gebeurt niet. Oma rijdt de hele nacht door, tot ze moet stoppen omdat ze ondraaglijke kiespijn heeft. Ze zijn gestrand in een klein stadje in de staat Georgia. Louise, listig en vindingrijk volgens oma, zet deze kwaliteiten in om een tandartsbehandeling en een slaapplaats te regelen. Eenmaal in een motel komt oma de kamer niet meer uit, geveld door de pijn. Louise staat er alleen voor om eten te regelen en te bedenken hoe ze weer in Florida kan komen.

Louise is een van de hoofdpersonen uit Kate DiCamillo’s eerdere boek Neem mijn hand (Lannoo, 2016). DiCamillo schrijft eigenlijk nooit een vervolg op een verhaal, maar naar eigen zeggen drong Louise zich aan haar op. De vloek van de Vliegende Olifantes speelt twee jaar later en is geschreven in de eerste persoon, een ongebruikelijke vorm voor de schrijfster. Ook voor deze keus houdt DiCamillo Louise verantwoordelijk. Om het verhaal te kunnen volgen is het overigens niet nodig eerst Neem mijn hand te lezen.
     DiCamillo is een schrijfster met een unieke stijl. Schijnbaar laconiek laat ze Louise haar verhaal vertellen. Door haar woordkeus kan dit heel grappig zijn, maar het wordt nooit hilarisch. Er is altijd een ongemakkelijke onderstroom waarin de lezer Louises eenzaamheid voelt. Het meisje moet vaak noodgedwongen met haar vlotte babbel voor zichzelf en anderen opkomen. Soms benoemt Louise deze last, om daarna weer op te veren en de problemen op haar unieke creatieve wijze het hoofd te bieden. Louise heeft een scherpe en originele kijk op de mensen die ze ontmoet, haar observaties en de vragen die dat bij haar oproept zijn vermakelijk en soms ontroerend. Bijzonder is de rol die Pinokkio in het boek speelt. Louise heeft wat met dit verhaal, zij ziet bijvoorbeeld geen steel van een pannetje in de sterrenhemel, maar de lange neus van een leugenaar en ook benoemt ze het verlangen dat de Blauwe Fee uit het verhaal nog wel een keer in haar leven mag opduiken, zoals eerder toen ze bijna verdronk.
     DiCamillo laat in haar verhaal veel ongezegd. Lang voor Louise uitspreekt dat ze hulp nodig heeft, heeft de lezer dat al begrepen. Het is fijn dat de sympathieke Louise uiteindelijk haar veilige plek vindt. Toch hecht de schrijfster niet alle draadjes af en dat is ook niet nodig, het geeft de lezer ruimte zelf dingen in te vullen.
Naast Louise voert de schrijfster een keur van aan andere gedenkwaardige personages op, zoals we dat van DiCamillo gewend zijn. Zo spelen onder andere een chagrijnige motelbeheerster, een walrusachtige dominee en een mysterieuze jongen met een kraai een rol in het verhaal.

De vloek van de Vliegende Olifantes is een mooi verhaal, geschreven in een unieke stijl waarin humor en ontroering hand in hand gaan. DiCamillo op haar best!

De vloek van de Vliegende Olifantes
Kate DiCamillo, vertaald door Harry Pallemans
Lannoo, 2019