De rover Hoepsika - Paul Biegel


Paul Biegel schreef De rover Hoepsika als feuilleton voor het tijdschrift Donald Duck. In 1977 verscheen het voor het eerst in boekvorm. In de loop der jaren is het boek verschillende keren herdrukt en in diverse talen uitgegeven. Biegel schreef het verhaal om te vermaken, als 'entertainment': ‘[Ik ben] de clown die de opdracht krijgt een kindermatinee te vullen en dat doe ik naar mijn idee over wat leuk is voor zo’n middag.’ Entertainment is De rover Hoepsika zeker en wel in positieve zin. Entertainment betekent bij Biegel niet dat de kwaliteit van zijn pennenvrucht te wensen overlaat.
De rover Hoepsika is een heerlijke hoofdpersoon. Een rover die ooit een braaf jongetje ‘op keurig gepoetste schoentjes en in witte sokjes waar nooit een vlek op kwam’ was, maar die na de dood van zijn ‘moedertje’ een rover werd. Wel een beleefde rover die keurig zijn hoed afneemt voor hij (rijke) mensen hun geld afneemt en ook niet te beroerd is de koets na de beroving even te keren voor de aangeslagen koetsier. De rover Hoepsika heeft altijd het portret van zijn moedertje bij zich en hij praat vaak tegen haar.
Op een dag doet een rijke heer na een beroving de rover Hoepsika een voorstel. Zou hij, voor een ruime beloning natuurlijk, zijn dochter Josephine uit handen van de schurk IJzergreep willen redden? De rover Hoepsika aanvaart de opdracht en gaat op weg naar burcht IJzergreep. Hij weet binnen te komen en zodra hij Josephine ziet wordt hij op slag verliefd. Daardoor let hij even niet op en raakt in het gevang. Voor de rover Hoepsika geen probleem. Hij ontsnapt en gaat IJzergreep achterna die inmiddels in zijn bijzondere koets vertrokken is en Josephine heeft meegenomen.

De tijdloze humor van dit verhaal zit in de goed uitvergrote tegenstellingen. De rover Hoepsika is aan de ene kant een jammerend moederskindje en aan de andere kant een onverschrokken rover die werkelijk voor niets bang is en moeilijkheden door zijn slimheid (bijna) altijd overwint. Daar staat de inslechte IJzergreep tegenover; sterk en altijd bereid zijn dertien dolken en dertien pistolen te gebruiken. IJzergreep krijgt maar moeilijk vat op de altijd beleefde rover en dat werkt op zijn zenuwen. Toch zijn de heren aan elkaar gewaagd en even lijkt de rover Hoepsika het zelfs op te geven.
Naast humorvol is het verhaal ook spannend. De rover Hoepsika belandt regelmatig in schijnbaar hopeloze situaties en dan het liefst aan het einde van een hoofdstuk. Hierin zie je dat het oorspronkelijk als feuilleton is geschreven, een vorm die de lezer week na week moet weten te boeien en dus vaak een cliffhanger nodig had.
Natuurlijk is er in dit boek ook veel te genieten waar het Biegels taalgebruik betreft. Er zijn prachtige sfeervolle beschrijvingen die de lezer meenemen naar een kreunende herberg of een ruïne met ramen als ‘holle gaten in een doodskop’ waar een akelige wind door jammert. Ook staan er in het verhaal weer van die typische Biegelwoorden, woorden die niet in een woordenboek staan maar die binnen de context precies zeggen wat ze zeggen moeten.
Als kers op de taart is het boek fraai geïllustreerd door Carl Hollander met veel zwart/wit tekeningen en enkelen in kleur.

De rover Hoepsika is een van die klassiekers die we met recht tijdloos kunnen noemen. Prachtig geschreven, vol humor en ook spannend.
 

De rover Hoepsika
Paul Biegel met illustraties van Carl Hollander
Gottmer, 1977, 2021