Toen Rups een vlinder werd - Bette Westera en Naomi Tieman


Eendagsvlieg zit onder een braamstruik met een sombere snuit naar een regenriviertje te kijken. Haar dag is net begonnen, ze heeft zin om te vliegen en nu regent het. Dan hoort Eendagsvlieg een stem die haar groet. Het is Rups. Hij hangt in zijn cocon tussen de blaadjes. Eendagsvlieg en Rups hebben een goed gesprek waarin Rups vertelt over al het moois waar hij op wacht als hij eenmaal een vlinder is. Rups vraagt wie Eendagsvlieg gaat worden. ‘Niemand’, antwoordt Eendagsvlieg. ‘Ik blijf gewoon de hele dag mezelf’.
Eendagsvlieg wil niet langer wachten, ze wil de wereld ontdekken en vliegt ondanks de regen weg. Rups blijft achter met de vraag hoe hij een Vlinder wordt:

(…)
‘Misschien ben ik tóch iets belangrijks vergeten!
Of heb ik nog niet genoeg blaadjes gegeten?
Of is het zó moeilijk dat ik het niet kan?
Ik word er een tikkeltje misselijk van’.

(…)

Eendagsvlieg en Rups zijn niet de enige beestjes die aan woord komen. We ontmoeten bijvoorbeeld ook Pissebed, Oorwurm en Kakkerlak. Zij beklagen zich over de namen waarmee zij door het leven gaan. Pieter de Pier vertelt in dichtvorm over zijn leven, onder andere over het gevaar van Mol, over wat hij eet en over wat hij niet wil eten.
Rups keert terug in het verhaal als hij dan eindelijk Vlinder is geworden. Hij gaat op zoek naar Eendagsvlieg om zichzelf te laten zien. Tijdens zijn zoektocht doet hij nieuwe ervaringen op: hij proeft de nectar van verschillende bloemen, ontmoet hele vreemde blaadjes en leeft mee met een rozenstruik die last heeft van luis.

Bette Westera en haar dochter Naomi Tieman schrijven over de beestjes in verschillende stijlen, soms in de vorm van een gedicht, soms in verhalende vorm. Beide vormen zijn prachtig geschreven. Sommige verhalen hebben een lichte filosofische ondertoon, bijvoorbeeld als het gaat over de vraag wanneer je jezelf bent. Vaker zijn de verhalen grappig, zoals het verhaal over de beestjes die hun naam veranderen of het gedicht over twee spinnen die willen weten wie nu de dikste vriendin is.
De beestjes uit de tuin komen niet alleen tot leven in de woorden van Westera en Nieman, illustratrice Djenné Fila laat ze ook zien. Deze illustratrice is bezig echt door te breken. Onlangs werd haar werk geselecteerd voor de Biennial of Illustratrations, een prestigieuze internationale tentoonstelling en illustratiewedstrijd die tweejaarlijks plaatsvindt in Bratislava.
Fila werkt in gemengde technieken en daarbij gaat ze niet uit van een vooropgezet plan, maar neemt de ruimte om in te spelen op wat zich aandient. Deze dialoog met haar materiaal levert prachtig werk op. We zien betoverende details, vooral in het kleurgebruik. Fila is ook sterk in de keuze van haar achtergrond. Soms is die donker en laat ze fraaie lichteffecten zien, een andere keer staan we midden in een paardenpluizenstorm of vult de bladzijde zich met de haartjes van processierupsen. Vanuit verschillende perspectieven kijken we naar de beestjes en hun leefwereld. De ene keer zitten we er bovenop, de andere keer is er meer afstand. Fila maakt illustraties die uitnodigen om lang te bekijken.

Toen Rups een vlinder werd is zowel een poëtisch als grappig boek met schitterende illustraties over het lief en leed van kleine beestjes. Echt een prachtig boek.

Toen Rups een vlinder werd
Bette Westera en Naomi Tieman met illustraties van Djenné Fila
Volt, 2021