De torens van februari - Tonke Dragt


‘Wat is het woord?’ is de meest gestelde vraag aan de inmiddels 93-jarige Tonke Dragt. Dit heeft alles te maken met haar boek De torens van februari dat in 1973 verscheen. Ze vertelt daarin hoe ze in het bezit is gekomen van een bijzonder dagboek met het verzoek dit dagboek ‘te bezorgen’, oftewel als boek uit te geven. 

Het dagboek vertelt de geschiedenis van Tim. We lezen hoe hij na een vreemde en beangstigde ervaring zich plotseling op een strand bevindt. Hij heeft geen idee wat er is gebeurd, wie hij is en waar hij terecht is gekomen. In zijn broekzak vindt hij onder andere een opschrijfboekje waarvan de laatste bladzijden beschreven zijn in een onleesbare taal. Als hij door de duinen loopt ziet hij ineens twee grote hoekige lege torens met ramen. Er blijkt een torenwachter te zijn, meneer Avla, die zich over de jongen ontfermt en hem zijn naam geeft. Meneer Avla dringt erop aan dat Tim veel in zijn dagboek schrijft en zo probeert grip te krijgen op zijn herinneringen. Het werkt, Tim herinnert zich steeds meer van een leven in een andere wereld, maar het blijven losstaande flarden.
 
Tim is terecht gekomen in Imfea, een parallelle wereld waar je alleen op een schrikkeldag naar toe kunt reizen als je op de juiste plaats het juiste woord uitspreekt. Imfea is een mooi, vredig land waar geen auto’s rijden, geen elektriciteit is en waar je alles kunt zijn. Soms duiken er vreemde voorwerpen op, of mensen die hun geheugen kwijt zijn. De twee lege torens zijn daar een voorbeeld van. Ze waren er opeens op een dag in februari. De bewoners van Imfea hebben geen idee waar die torens vandaan komen en welke functie ze hebben.
 
Tim loopt weg bij de torenwachter als die de beschreven bladzijden in de vreemde taal uit zijn dagboek scheurt en verstopt. Hij volgt een vriendelijke hond die hij heeft leren kennen en die brengt hem naar het huis van duinwachter Jan en zijn dochter Téja. Ook de hond blijkt Téja te heten. Tim wordt er liefdevol opgenomen. Jan waarschuwt hem echter nooit te laten blijken dat hij zijn geheugen kwijt is. In tegenstelling tot meneer Avla raadt hij Tim aan geen moeite te doen zich dingen te herinneren en dringt erop aan te stoppen met het schrijven in zijn dagboek. Maar Tim voelt zich niet compleet zonder zijn geschiedenis te kennen en daarom gaat hij opnieuw naar de torens om de verdwenen bladzijden uit zijn dagboek terug te krijgen.

De torens van februari noemt Tonke Dragt haar beste boek. Het is een rijk en nauwelijks gedateerd verhaal waarin interessante thema’s zijn verwerkt, bijvoorbeeld de vraag of je gelukkig kunt zijn als je niet weet waar je vandaan komt.
Tonke Dragt heeft met veel zorg de reis en de wereld waar Tim terecht komt beschreven. Daarentegen is er nauwelijks aandacht voor wat Tim achterliet, ook als duidelijk wordt dat hij in onze wereld een vader, moeder en broer heeft.
De dagboektekst vraagt soms wat doorzettingsvermogen. De uitleg hoe alles in elkaar steekt is complex en heeft veel woorden nodig. Dragt speelt ook subtiel met de taal, bijvoorbeeld met het woord schrikken. De vorm waarin dit verhaal wordt verteld is goed gekozen. De lezer balanceert tussen geloof en ongeloof over de ware aard van het boek.
De torens van februari is een aantal keren herdrukt en bij iedere herdruk schreef Tonke Dragt een nawoord waarin ze de lezer informeert over Tim en waar hij zich momenteel zou bevinden. Ook in deze druk krijgt de lezer een update.

De torens van februari
Tonke Dragt
Leopold, 2024 (eerste druk 1973)

De oorspronkelijke kaft geïllustreerd door Tonke Dragt