12 tot 15 jaar
De ramp van Tjernobyl - Andy Marino
‘Er galmen geluiden die hij nog nooit van zijn leven heeft gehoord en ook nooit meer zal horen nu het Tsjernobyl-wezen zichzelf aan flarden scheurt. Van binnenuit verraden door een onzichtbaar atoom’.
Op 26 april 1986 om 1.24 mislukte er een veiligheidstest in de kerncentrale in Tsjernobyl, gelegen in de toenmalige Sovjet Unie. De gevolgen waren desastreus. Een deel van de centrale ontplofte en er kwam zoveel radioactiviteit vrij dat er tot ver in Europa maatregelen genomen moesten worden, ook in Nederland. Hoeveel mensen aan de gevolgen van deze ramp zijn overleden is onduidelijk, de schattingen lopen uiteen van enkele duizenden tot enkele tienduizenden.
De Amerikaanse schrijver Andy Marino schreef een jeugdboek over de nacht van de ramp.
De lezer volgt drie jongeren die in Pripjat wonen, het plaatje naast de kerncentrale. Zestienjarige Joeri heeft een studiebeurs gewonnen en werkt in de centrale. Zijn leven lang droomt hij er al van atomsjtsjiki te worden, een nucleaire ingenieur. Tot nu toe valt de stage tegen, hij mag alleen schoonmaken. Joeri woont zolang bij zijn oom en tante, bekende en gewaardeerde partijleden. Althans naar buiten toe, want binnenskamers klinkt er wel kritiek op het Sovjetsysteem. Ook mogen Alina, het dertienjarig nichtje van Joeri en haar twaalfjarige broer Lev naar Radio Liberty luisteren en genieten van Amerikaanse muziek.
Joeri is in de centrale als het ongeluk gebeurt. Hij doet wat hij kan om de schade te beperken.
Alina, Lev en hun ouders worden wakker van het geluid van de ontploffing en denken in eerste instantie dat de Amerikanen aanvallen. Al snel zien ze dat er een een zuil van licht oprijst uit de centrale. Enige tijd later staat Jakiv met zijn zoon voor de deur. Jakiv is een bevriende hoge partijfunctionaris en hij dringt erop aan dat de familie met hem zo snel mogelijk Pripjat verlaat, omdat ze anders allemaal zullen sterven.
Elders in de stad wordt de vader van Sofiya, een belangrijke kernfysicus, naar de centrale geroepen door de leider van de communistische partij. Al snel heeft Sofiya door wat er aan de hand is. Ze vraagt zich af of Joeri (waarmee ze net een relatie heeft) veilig is, hoe het gaat met haar vriendin Alina en natuurlijk maakt ze zich zorgen over haar vader.
Marino heeft zich verdiept in het dagelijks leven van de bewoners van het stadje naast de kerncentrale en in de gebeurtenissen tijdens die rampzalige nacht. Al snel wordt duidelijk dat het leven in de Sovjet Unie gekenmerkt wordt door leugens en bedrog, gevoed door de angst voor de autoriteiten. Het is schokkend om te lezen hoe ver dat gaat en hoe het adequaat ingrijpen blokkeert, dat leidt bijvoorbeeld tot de uitspraak ‘de waarheid is dat wij in de Sovjet-Unie geen nucleaire ongelukken hebben’ en daarmee wordt het advies om de bewoners van Pripjat te evacueren van tafel geveegd.
Marino gebruikt in zijn boek een beproefde methode door drie fictieve jongeren midden in deze historische gebeurtenis te plaatsen en daaromheen zijn verhaal te vertellen. Feit en fictie mengen zich op een geloofwaardige manier en dat levert een bloedspannend boek op dat heel lekker wegleest.
Het verhaal sluit af met een epiloog waarin Sofiya terugkijkt op de gebeurtenissen. Het lot van de personages is uiteraard fictief, maar de cynische opmerking die Sofiya maakt over het feit dat Pripjat nu een reisbestemming is waar toeristen voor honderd dollar een kijkje kunnen nemen naar de in de haast verlaten stad was tot de oorlog in Oekraïne uitbrak waar.
De schrijver sluit af met een nawoord waarin hij feit en fictie scheidt. Ook is er een verklarende woordenlijst opgenomen.