Gevangen in de stad - Marte Jongbloed


Tussen 1568 en 1648 kwamen de Nederlanden in opstand tegen de koning van Spanje, een periode die bekend werd onder de naam de Tachtigjarige Oorlog. Een van de oorlogshandelingen was het beleg van Leiden. Twee keer werd de stad belegerd en daarvan is vooral de tweede keer in de geschiedenisboeken beschreven. Het beleg eindigde op 3 oktober 1574, na het doorsteken van de dijken. De Spanjaarden vluchtten weg, een pot hutspot achterlatend. De hongerige bevolking kreeg de volgende ochtend haring en wittebrood uitgereikt.
Het ontzet van Leiden mag in het collectief geheugen wat zijn weggezakt, maar in Leiden wordt het nog ieder jaar herdacht en gevierd. Het is een feestelijke dag en een dagje vrij voor de Leidenaren. Traditiegetrouw eet men op 3 oktober hutspot en iedereen die in Leiden woont, er geboren is of getrouwd kan gratis een haring en wittebrood ophalen bij het stadsbestuur.

Marte Jongbloed brengt dit stukje geschiedenis tot leven in haar historische kinderboek Gevangen in de stad. De twaalfjarige Bregje, de verteller van het verhaal, woont in het weeshuis. De moeder van het weeshuis probeert zoveel mogelijk kinderen bij gezinnen onder te brengen omdat ze vreest dat de stad opnieuw door de Spanjaarden belegerd zal worden. Bregjes vriend Adriaan wordt ondergebracht in het gezin van de rattenvanger, waar ze net een zoon hebben verloren. Bregje komt terecht bij een van de vroedvrouwen van de stad, vrouw Lauwe. Bregje leert al snel van haar wat kneepjes van het vroedvrouwenvak.
Als de stad belegerd wordt beginnen de problemen. Er is een voedseltekort, maar toch staat vrouw Lauwe erop dat de zwangere vrouwen in de stad extra rantsoenen krijgen. Een groter probleem dan de honger is de pest die uitbreekt. Ook Bregje en Adriaan krijgen daarmee te maken.

Jongbloed heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar het beleg van Leiden en haar bevindingen in een prettig leesbaar verhaal verwerkt. Omdat de context waarbinnen het verhaal zich afspeelt uitleg nodig heeft begint het boek met het hoofdstuk Wat hiervoor gebeurde. Hierin staat een korte beschrijving wat er allemaal speelde tussen de Nederlanden en Spanje. In deze inleiding staan wel een aantal begrippen die kinderen wellicht niet kunnen plaatsen, bijvoorbeeld wie de ‘edelen’ waren en waarom zij zich tot de halfzus van Philip wendden.
In het eerste hoofdstuk wordt Bregje met een omweg aan de lezer voorgesteld, pas aan het einde van het hoofdstuk onthult ze haar identiteit als verteller. Een literaire ingreep die weinig toevoegt. Jongbloed is verder een schrijfster met een vlotte pen. Feit en fictie worden goed en soepel met elkaar verbonden. Hoewel er wel details beschreven worden die vragen oproepen, bijvoorbeeld waarin een ei gebakken wordt als er een voedseltekort is en dat er altijd eten voor de kip lijkt te zijn. Jongbloed is geen schrijfster van de grote emoties. Ingrijpende gebeurtenissen worden zelfs wat afstandelijk beschreven, bijvoorbeeld in een flashback of door de nadruk te leggen op de praktische handelingen die de personages uitvoeren en niet op wat zij voelen. Ook de gruwelijkheden van de pestepidemie worden zo beschreven dat de lezer zelf de beelden kan inkleuren en daarmee ook zelf beslist hoe eng deze zijn.
Als het verhaal verteld is, sluit het boek af met ‘nog een paar leuke feitjes’ en met het oude en nieuwe recept van hutspot. Tot slot zijn er tips waar meer informatie over het beleg van Leiden te vinden is.

Gevangen in de stad is een uitstekend boek om te betrekken bij het geschiedenisonderwijs. Het is niet zo dik (125 bladzijden) en geeft een goed beeld van deze periode. Het is ook gewoon een lekker leesboek voor kinderen die van historische verhalen houden.

Gevangen in de stad
Marte Jongbloed
Luitingh-Sijthoff, 2024