15 jaar en ouder
Ergens in de azuurblauwe zee - TJ Klune
De Amerikaanse fantasyschrijver TJ Klune komt met een vervolg op zijn meest succesvolle boek Het weeshuis in de azuurblauwe zee (Volt, 2022). Het tweede boek kreeg in het Nederlands de titels Ergens in de azuurblauwe zee. In het eerste boek maakten we kennis met het weeshuis, de bijzondere kinderen die daar wonen en de directeur. In het weeshuis wonen magische kinderen die volgens de wet geregistreerd moeten zijn en vaak als tweederangsburgers behandeld worden. Maar niet in dit weeshuis. Directeur Arthur (zelf ook een magisch wezen) laat de kinderen die aan hem zijn toevertrouwd in de eerste plaats kind zijn en hij voedt ze op met respect voor wat en wie ze zijn. In dit eerste boek draait het verhaal om een inspectiebezoek van maatschappelijk werker Linus. De bewoners van het weeshuis verwachten dat Linus een starre wetshandhaver zal zijn, maar hij blijkt een integer mens die langzaam maar zeker van de kinderen gaat houden en als een blok valt voor Arthur. Het boek eindigt met Linus’ besluit zijn baan vaarwel te zeggen en op het eiland bij Arthur en de kinderen te gaan wonen.
In het tweede boek wordt de draad een jaar later opgepakt. De kinderen zijn gelukkig, evenals Arthur en Linus. Zij zijn een procedure gestart om de vijf kinderen te kunnen adopteren.
Voor Arthur is het niet genoeg dat het met de kinderen goed gaat, hij wil graag uitdragen dat alle magische wezens geaccepteerd moeten worden voor wie ze zijn en niet onderworpen aan speciale regels. Hij wil magische kinderen het onbegrip en de mishandelingen die hij zelf heeft moeten doorstaan besparen. Om dat doel te bereiken is hij bereid naar het ministerie op het vasteland te reizen en daar te spreken op een hoorzitting over de positie van magische wezens. Tijdens de hoorzitting blijkt dat de nieuwe minister voor onderwijs Jeanine Rowder erop uit is Arthur in diskrediet te brengen. Zij weet de suggestie te wekken dat Arthur gevaarlijk is en heeft zo een excuus om opnieuw een inspectrice naar het weeshuis te sturen. Zij is heel anders dan Linus: ze is erg van de regels, ze zegt geen enkele angst te kennen en ze komt met een verborgen agenda. Als haar ware plannen uitlekken worden de krachten gebundeld om het weeshuis te redden en de kinderen bij elkaar te houden. Tijdens al deze enerverende gebeurtenissen krijgt het weeshuis ook nog een nieuwe bewoner, yeti David.
Het eerste boek wordt vooral geprezen om het originele verhaal vol bijzondere personages en het onderliggende pleidooi voor verdraagzaamheid. Dit eerste boek is een optimistisch liefdevol verhaal. Ook de lezer gaat houden van het ogenschijnlijk miezerige ambtenaartje Linus, de stugge tuinkabouter Talia ( altijd bereid een graf voor je te graven en je er ook voortijdig in te stoppen), de groene blubberachtige Chauney (die droomt van een carrière als piccolo in een hotel), de angstige Sal (hij laat zichzelf het liefst als hondje zien), het draakje Theodore (de fanatieke knopenverzamelaar), nimf Phee ( zij kan bomen en bloemen tot leven wekken) en Lucy (eigenlijk heet hij Lucifer en is de antichrist en hij beschikt over uitzonderlijke gaven). In het tweede boek ontmoeten we ze opnieuw, maar de verrassing is er wel af. In grote lijnen doen ze wat ze al deden, al is er hier er daar wel sprake van enige ontwikkeling. Het nieuwe personage David brengt weliswaar zijn yeti-eigenaardigheden mee, maar de lezer is inmiddels wel wat gewend. In dit tweede boek draait het verhaal veel meer om de rechten van magische wezens. De strijd van Arthur voor gelijkwaardigheid wordt ingegeven door zijn slechte jeugdervaringen en dat motiveert hem om de strijd aan te binden met mensen die menen dat magische wezens gevaarlijk zijn en daarom gecontroleerd moeten worden en moeten leren zich aan te passen aan hun normen en waarden.
Klune vertelt een uitgesponnen verhaal waarin alles zeer gedetailleerd beschreven wordt, zo neemt de beschrijving van de hoorzitting ruim dertig pagina's in beslag. Ook een gesprek tussen Lucy en Arthur over ‘vrije wil’ gaat bladzijden lang door, waarbij een stevig filosofielesje niet geschuwd wordt. Het maakt dat dit tweede boek minder vlot leest dan het eerste.
Wat wel blijft is de positieve sfeer. Net als in het eerste boek is het optimisme en het plezier dat Arthur en Linus hebben bij het opvoeden van de kinderen aanstekelijk. Wel heeft Arthur het in dit deel moeilijk met zichzelf, maar daar staat tegenover dat zijn grote liefde Linus altijd voor hem klaar staat.
Het is geen geheim dat Klune een voorvechter is voor de acceptatie van lhbti-personen en dat dit thema in verschillende vormen vaak een rol speelt in zijn werk. Het valt bijvoorbeeld op dat iedereen die een liefdesrelatie heeft in dit verhaal kiest voor een persoon van hetzelfde geslacht. Niemand uitgezonderd.
Je kunt Ergens in de azuurblauwe zee als een pamflet tegen JK Rowling (de schrijfster van de Harry Potter-boeken) en haar ideeën over transmensen lezen. Zo staat in het nawoord naast de gebruikelijke bedankjes ook een statement. Klune schrijft daarin hoe hij herinnerd wil worden: ‘niet als de antichrist, maar als de anti-J.K. Rowling'.’ Hij wil nadrukkelijk het tegenovergestelde van haar zijn en in zijn verhalen ingaan tegen alles waarin zij gelooft. Hij ondertekent zijn nawoord dan ook ‘De anti-J.K.Rowling TJ Klune’.
Het verhaal loopt goed af, maar daarbij is wel magie nodig. Dat roept de vraag op of een plek waarin iedereen zichzelf mag zijn en met respect wordt behandeld ook kan worden afgedwongen zonder magie. Maar laten we niet te negatief zijn en samen met Arthur erin geloven dat je ergens moet beginnen,