9 tot 12 jaar
Een rugzak vol - Pieter Koolwijk
Twaalfjarige Obi moet alleen met de trein van zijn vader naar zijn moeder reizen. Zijn vader kan hem niet brengen, zijn moeder kan hem niet ophalen en dat leidt alleemaal weer tot de zoveelste ruzie tussen zijn ouders. Tot overmaat van ramp is Obi zijn rugzak kwijtgeraakt en moet hij het doen met een exemplaar uit de kringloopwinkel, ‘de stomste rugzak van de hele wereld.’
Obi gaat op pad en er gaat van alles mis. Hij wordt zelfs beroofd door een oma en een opa op een solex. En er is ook iets aan de hand met zijn rugzak. Daarin duiken steeds meer wezentjes op die allemaal zeggen dat ze bij de rugzak horen en bij Obi. Het begint met een bijtgraag zaadje die uitgroeit tot een plant, dan volgt een wolkje dat behoorlijk kan stinken en later volgen Druppel, Vlam, Worm en Toeter. De wezentjes groeien of krimpen, afhankelijk van Obi’s stemming.
Als Obi er helemaal doorheen zit krijgt hij onverwacht hulp van Babs en Saar, moeder en dochter die samen een ‘moeder-dochterreisje‘ maken in een busje. Babs wil hem wel naar zijn moeder brengen en ze negeert dat haar dochter daar anders over denkt.
In alles is Een rugzak vol een echt Koolwijkboek. Met mededogen en humor beschrijft Koolwijk wat Obi allemaal overkomt. Het laat zich lezen als een spannend avontuur. Maar het is meer. De rugzak van Obi is geen willekeurig gekozen object, Obi is duidelijk een kind ’met een rugzakje’, een kind dat lasten met zich meedraagt door wat hij meemaakt. Obi lijdt onder de ruzies tussen zijn ouders en de spanning die dat oproept. De wezentjes in de rugzak representeren Obi’s gevoel. Ze zijn voor iedereen zichtbaar en dat maakt ze ook tot onderwerp van gesprek. De volwassenen zeggen er niet veel over, het is vooral Saar die commentaar geeft. Zij spreekt Obi er ook op aan als hij Worm achterlaat op een parkeerterrein. Dat lijkt handig, want Worm laat zich vooral zien als angst in de weg zit, maar Saar overtuigt Obi ervan dat Worm erbij hoort.
Ondertussen heeft Obi wel door dat het tussen Saar en haar moeder niet goed botert. Saar is boos omdat haar moeder naar haar smaak teveel bepaalt hoe de vakantie moet verlopen. Obi houdt Saar op zijn beurt ook een spiegel voor.
De thematiek zou kunnen leiden tot een zwaarwichtig verhaal, maar daar is Pieter Koolwijk niet van. Hij schrijft heerlijk licht en vooral zijn dialogen spatten van de bladzijden af. De woordkeus is vaak vermakelijk, zonder afbreuk te doen aan de ernst van de gebeurtenissen.
De beelden die Koolwijk gebruikt om de onderlaag in het verhaal kracht bij te zetten zijn voor een ervaren lezer makkelijk te duiden, maar voor kinderen wellicht wat uitdagender. De betekenis van de rugzak en de wezentjes die erin wonen zijn eenvoudig te begrijpen. Er zijn echter meer fraaie beelden voor wie daar oog voor heeft, bijvoorbeeld als Obi zijn rugzak even afdoet en boven alles uit stijgt of wat er uiteindelijk met de rugzak gebeurt.
Ook deze keer illustreerde Linde Faas Koolwijks verhaal. Faas’ tekenstijl past goed bij zijn werk. Ze heeft een aantrekkelijke losse stijl, haar werk is kleurrijk, hartverwarmend en voor wie goed kijkt is er veel te zien. Prachtig zijn de blad vullende illustraties van de omgeving: een bloembollenveld, een stadsgezicht of een hemel vol luchtballonnen. Faas tekent ook de wezentjes uit de rugzak en sluit zelfs af met een reeks prachtige portretten van Toeter, Vlam, Wolkje, Worm, Druppel en Plant.
Opvallend is dat Koolwijk zijn opdracht niet aan het begin van het boek plaatst, maar aan het einde. Hij draagt het boek op aan ‘iedereen met een rugzak’.
Een rugzak vol
Pieter Koolwijk met illustraties van Linde Faas
Lemniscaat, 2025
![]() |
© Linde Faas |