Nieuwe streken van Pim & Pom - Jan Paul Schutten


De poezen Pim en Pom draaien al een tijdje mee in de jeugdliteratuur. Ze werden verzonnen door Mies Bouhuys en illustrator Fiep Westendorp in 1957 toen Het Parool op zoek was naar een nieuwe serie voor de kinderpagina omdat Annie M.G. Schmidt stopte met Jip en Janneke. Fiep en Mies waren dol op katten en zo werd het onderwerp voor de nieuwe serie snel gevonden. De verhaaltjes waren geïnspireerd op de katten van Mies Bouhuys die ook in werkelijkheid Pim en Pom heetten. De echte Pim was een rode kat, maar dat kon in de zwart-wit gedrukte krant niet getoond worden en daarom kreeg Pim grijze streepjes. Pas in de jaren tachtig tekende Fiep Westendorp Pim en Pom in kleur en toen werden de grijze streepjes rood. De serie was een succes en verscheen vanaf 1958 ook in boekvorm.
Pim en Pom zijn nooit helemaal weg geweest, zo werd er over de poezen in 2014 een bioscoopfilm gemaakt en er was een animatieserie op de televisie. In de loop der jaren veranderde Westendorp het uiterlijk van Pim en Pom, ze werden bijvoorbeeld wat ronder. Naast de poezen tekende Westendorp ook andere elementen opnieuw, zo kreeg ‘de vrouw’ een ander uiterlijk dat beter paste in de jaren tachtig. De populariteit van de poezen moet vooral worden toegeschreven aan de illustraties, de tekst van Mies Bouhuys heeft de tijd niet overleeft en is al verschillende keren herschreven, bijvoorbeeld door Fiona van Heemstra.

In het boek Nieuwe streken van Pim & Pom verzorgt Jan Paul Schutten de tekst. Schutten is een gelauwerd schrijver, die onder meer werd bekroond met twee Gouden Griffels. Zijn bewerking van Bouhuys’ verhalen is geïnspireerd op een uitgave uit 1982 Tijd voor kattenkwaad. Schutten heeft nieuwe verhalen verzonnen bij de illustraties uit dit boek, waarbij hij in de traditie van Bouhuys blijft. Pim is nog altijd de meest onstuimige, ietwat domme en meest ondernemende poes en Pom is bedachtzaam, huiselijk en wat slimmer. De poezen wonen bij ‘de vrouw’ en ze zijn dikke vrienden. Schutten geeft een heel eigen draai aan de verhaaltjes, waarbij hij  regelmatig een knipoog geeft naar het originele werk, soms in het uitwerken van een thema en soms in zijn woordgebruik. Wat opvalt is dat Schutten wat vriendelijker is dan Bouhuys, zo krijgen Pim en Pom geen tik meer op de neus als ze stout zijn geweest. Ook verwerkt Schutten geen opvallende opvoedkundige boodschappen in de tekst. Schutten weet de sfeer van de oorspronkelijke verhaaltjes vast te houden en heeft daarbij een mooi evenwicht gevonden tussen nostalgie en eigentijdse elementen. Dat geldt ook voor het taalgebruik waar naast het woord ‘donderstenen’ ook een eigentijdse uitdrukking als ‘ik ben er klaar mee’ kan staan.
De belevenissen van Pim en Pom zijn bescheiden. Het zijn kattenavonturen die raken aan het kleuterleven. Zo willen Pim en Pom ook weleens zelf koken, nemen ze zich voor nooit meer stout te zijn omdat ze bang zijn dat de vrouw hen dan niet meer lief vindt en ze gaan helemaal op in hun spel en staan er niet bij stil wat ze daarmee overhoop halen. Er zijn natuurlijk ook echte poezenthema’s, zoals een slaapje in een doos dat tot een onverwacht avontuur kan leiden. Soms heeft de tekst een dubbel laag, bijvoorbeeld als Pim en Pom geconfronteerd worden met een opvangpoes: ‘Drie is te veel. Vol is vol.’ Grappig is dat Bouhuys een vergelijkbaar verhaaltje schreef waarin een poesje in huis gehaald wordt die een hippie zou zijn ‘Hij is anders dan wij. Zie je zijn vieze vacht niet?’ In beide verhaaltjes komt het goed en trekken Pim en Pom bij. Naast de verhaaltjes zijn er ook enkele gedichtjes over de poezen in het boek opgenomen. Het taalgebruik van Jan-Paul Schutten is rijk en mooi. Het boek is een feest om voor te lezen.

De illustraties van Fiep Westendorp hebben geen aanbeveling meer nodig. Ze zijn stuk voor stuk geweldig. Het valt op dat de kwaliteit van de afdrukken in dit boek mooier zijn dan in het boek uit 1982, vooral het kleurgebruik komt veel beter tot zijn recht.

Nieuwe streken van Pim & Pom
Jan Paul Schutten met illustraties van Fiep Westendorp
Volt, 2025

© Fiep Westendorp