De kleine lord- Frances Hodgson Burnett


De kleine lord van de Amerikaanse schrijfster Frances Hodgson Burnett is de volgende in een serie klassiekers die wordt uitgeven door Leopold. Na De geheime tuin van Hodgson Burnett en Alice in Wonderland van Lewis Caroll is nu de keuze gevallen op Hodgson Burnetts debuut De kleine lord. Ook dit boek in de serie is fraai uitgeven en ook deze keer is de vertaling van Imme Dros.
De kleine lord is een vertaling van Little Lord Fauntleroy. Het verscheen in 1885 als feuilleton in een tijdschrift en een jaar later kwam het verhaal in boekvorm uit. Het is een zogenaamd ‘rags to riches’-verhaal, een populair genre in zijn tijd.

De zevenjarige Cedric woont met zijn moeder in Amerika. Zijn Engelse vader is overleden.
Cedric is een vriendelijke jongen met veel (volwassen) vrienden. Op een dag blijkt hij de erfgenaam van de familietitel te zijn en het bijpassende kasteel met landgoederen. Cedric wordt min of meer gesommeerd naar Engeland te komen en bij zijn grootvader, een rijke machtige graaf, in te trekken. De graaf staat bekend als een verbitterde harde man met een gruwelijke afkeer van Amerika en de Amerikanen. Hij wil dan ook niets van Cedrics moeder weten, die wel mee mag naar Engeland en ook haar zoon mag zien, maar ze mag nooit in het kasteel komen en de graaf wil haar absoluut niet ontmoeten.
Cedric is een jongen die geen onvriendelijkheid kent, altijd is hij gekoesterd, geliefkoosd en ‘met grote tederheid behandeld’. Hij is een jongen met belangstelling voor iedereen en hij wil de mensen in zijn omgeving gelukkig maken. Ook zijn grootvader treedt hij open tegemoet, hij heeft er geen idee van dat de man alom bekend staat als een harde man vol vooroordelen.
De oude man is al snel ingenomen met zijn mooie gezonde en welopgevoede kleinzoon die onvoorwaardelijk in de goedheid van zijn grootvader gelooft. Beetje bij beetje wordt de hardvochtige man vriendelijker en hij gaat steeds meer van zijn jonge erfgenaam houden. Grootvader raakt dan ook ernstig van slag als zich iemand meldt die claimt meer recht op de titel en de erfenis te hebben dan Cedric.

De kleine lord is echt een boek dat de tijd weerspiegeld waarin het is geschreven. Eind 19e eeuw is de periode van de Romantiek waarin verhalen met grote emoties gewaardeerd werden. Het is ook de tijd dat men ervan uitging dat kinderen van nature goed waren en dat alleen een slechte opvoeding hun karakter kon bederven. En het is de tijd dat het idee populair was dat een gezonde geest ook in een gezond lichaam huist.
De grote emoties zien we terug in de vet aangezette tegenstelling tussen de vriendelijke ingoede Cedric en de verbitterde oude man. Cedric is in alles het perfecte kind, hij ziet er aantrekkelijk uit en hij heeft een goed karakter. Hij wordt omschreven als een kind met een ‘sterk, lenig en goedgebouwd lichaam', zijn haar is zacht, krullend en blond (slechte personen hebben zwart haar in het verhaal) en hij heeft grote bruine ogen met lange wimpers. Het is een opgewekt kind, hij is openhartig en goedgeefs en wil dat iedereen in zijn omgeving gelukkig is. Zijn moeder koestert zijn onschuld en dringt er dan ook op aan dat hij niets negatiefs over zijn grootvader hoort. De overdreven goedheid van de jongen en ook zijn uiterlijk maken de lezer van vandaag op zijn minst wat giechelig, maar in zijn tijd werd het uiterst serieus genomen en werd het boek direct een enorme hit. Wellicht tot verdriet van menig jongentje dat in een fluwelen pakje met een witte kraag werd gestoken, de kleding die Cedric draagt in het verhaal. Later in de tijd werd er met een andere blik naar de kleine lord Fauntleroy gekeken en werd hij gezien als een pedant mietje.
Toch heeft het boek veel van zijn aantrekkingskracht behouden en zullen er ook hedendaagse lezers zijn die zich graag laten meevoeren in de romantiek van de metamorfose van de oude chagrijnige man. 

De kleine lord
Frances Hodgson Burnett, vertaald door Imme Dros met illustraties van Djenné Fila
Leopold, 2024